16 mei 2022 Nieuws

Renseignering hypotheekrente

Navordering is niet mogelijk op grond van een feit dat de inspecteur ten tijde van het opleggen van de (primitieve) aanslag bekend was of redelijkerwijs bekend had moeten zijn.
  • Dagelijkse e-mail nieuwsbrief
  • Kennisbank met 1000+ artikelen
  • Rekenmodellen en downloads
  • Persoonlijk archief
  • Inclusief Permanent Actueel module!!

Volgens vaste rechtspraak mag de inspecteur bij het vaststellen van een aanslag uitgaan van de juistheid van de gegevens die een belastingplichtige bij zijn aangifte heeft verstrekt. Navordering is evenwel niet mogelijk als de inspecteur een ambtelijk verzuim heeft begaan. Daarvan is sprake als de inspecteur, na met een normale zorgvuldigheid kennis te hebben genomen van de inhoud van de aangifte, en mede gelet op de overige in aanmerking komende omstandigheden van het geval, aan de juistheid van enig daarin opgenomen gegeven in redelijkheid behoorde te twijfelen.

Rechtbank

In het onderhavige geval mocht de inspecteur naar het oordeel van de rechtbank uitgaan van de juistheid van de aangiften IB/PVV 2012 en 2013 nu daarin geen exorbitant hoge bedragen aan hypotheekrenteaftrek en giftenaftrek stonden vermeld. De aangiften zijn dan ook niet zodanig ongebruikelijk dat onmiddellijk duidelijk moest zijn dat deze niet zonder onderzoek naar de juistheid ervan konden worden gevolgd. Nu de aangiften ook verder verzorgd oogden waren er voor de inspecteur in beginsel dan ook geen beletselen de aangiften zonder verder onderzoek te volgen.

Renseignering

Belastingplichtige heeft in dit verband nog aangevoerd dat de inspecteur over een renseignement van de hypotheekverstrekker moet hebben beschikt. Bij kennisneming met normale zorgvuldigheid van eisers (belastingplichtige) aangiften zou de inspecteur bemerkt moeten hebben dat de door belastingplichige in aftrek gebrachte hypotheekrente niet overeen kwam met dit renseignement. Naar het oordeel van de rechtbank is het enkele feit dat de inspecteur moet hebben beschikt over een renseignement van de hypotheekverstrekker echter nog geen reden voor de inspecteur om aan de juistheid van de in de aangiften opgenomen aftrekpost in redelijkheid te twijfelen, nu er ook een andere, niet onwaarschijnlijke verklaring mogelijk is voor het niet met elkaar overeenkomen van het renseignement en de in aftrek gebrachte rente. Zo is het mogelijk dat belastingplichtige en de partner de aankoop van de eigen woning gedeeltelijk gefinancierd hadden met een onderhandse lening. De rechtbank komt tot het oordeel dat aan het vereiste van het nieuwe feit ten aanzien van beide navorderingsaanslagen is voldaan.

Hof

Zoals terecht is overwogen door de rechtbank brengt de omstandigheid dat de Belastingdienst beschikte over een renseignement (over de betaalde rente) nog niet mee dat de inspecteur aan de juistheid van de in de aangiften opgenomen aftrekpost in redelijkheid behoorde te twijfelen. Voor twijfel is namelijk geen aanleiding indien de niet onwaarschijnlijke mogelijkheid bestaat dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist zijn

Zo is het immers mogelijk dat belanghebbende en zijn partner de aankoop van de eigen woning gedeeltelijk gefinancierd hadden met (een) andere lening(en) waarvan de betaalde rente niet gerenseigneerd werd.

Beslissing

Gelet op het vorenoverwogene heeft de inspecteur de door belanghebbende in zijn aangifte in aftrek gebrachte rente en kosten ten aanzien van de woning te [Y] terecht in aftrek geweigerd.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.


Bron: Rechtspraak.nl

Downloads

Downloads zijn alleen beschikbaar voor abonnees. Log graag in of neem een abonnement.