Wat is een verblijvingsbeding?
Een verblijvingsbeding is een bepaling in een notarieel samenlevingsovereenkomst, waarin wordt afgesproken dat de gezamenlijke bezittingen bij het overlijden van één van de partners automatisch toekomen aan de langstlevende partner. Veelal gaat het om gezamenlijke bezittingen, zoals:
Een gezamenlijke woning;
De inboedel;
De auto;
De gezamenlijke rekeningen.
Wanneer u ontdekt dat er bedragen van uw betaalrekening of creditcard zijn afgeschreven, terwijl u daar geen toestemming voor hebt gegeven — bijvoorbeeld omdat uw bankpas of telefoon is gestolen, of omdat u slachtoffer bent geworden van phishing of een andere fraude-praktijk — roept dat vaak de vraag op: “Moet mijn bank dit vergoeden?” Het kennisdocument van Kifid helpt die vraag te beantwoorden.
De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft op 14 november 2025 een kamerbrief gestuurd waarin zij een reeks maatregelen aankondigt om oneigenlijk gebruik van zogeheten ‘short-stay’-huurcontracten tegen te gaan. Deze contractvorm wordt vaak toegepast om onder de reguliere huur- en huurbeschermingsregels uit te komen. Vooral arbeidsmigranten en expats zijn hiervan het slachtoffer. In dit artikel bespreken we de aangekondigde wetsvoorstellen, de achterliggende problematiek en wat dit betekent voor de huurmarkt.
De consultatie 'Besluit uitzonderingen acceptatieplicht' is gepubliceerd als uitvloeisel van de aangenomen motie tijdens de behandeling van de Wet aanpak witwassen. Kern van dit besluit is een nieuw artikel in het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:113 BW), waarin geregeld wordt dat contant geld in principe een verplicht te accepteren betaalmiddel wordt – tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie.
De zaak draait om de vraag of de zogenoemde villatax – de extra hoge bijtelling in het eigenwoningforfait bij dure woningen – en de afbouw van de Hillen-regeling in strijd zijn met fundamentele rechtsbeginselen of het EVRM. Belanghebbende, eigenaar van een woning met een WOZ-waarde van € 2.377.000, klaagt over belastingheffing op fictieve inkomsten die hoger is dan zijn aftrekbare kosten. Hij beroept zich op het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
Het kabinet start met de internetconsultatie over het opnemen van minimum energieprestatie-eisen voor huurwoningen. De eisen worden vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Eigenaren van huurwoningen met een energielabel E, F of G moeten hun pand uiterlijk op 1 januari 2029 verduurzamen naar minimaal energielabel D. Dit draagt bij aan een verlaging van de energierekening en beter wooncomfort van huurders. Ook de waarde van de woning neemt toe en de woning is meer toekomstbestendig.
In het artikel Economisch-Statistische Berichten (ESB) “Defiscalisering eigenwoning beperkt prijsgroei zonder betaalbaarheidsproblemen” wordt onderzocht wat de effecten zijn van een geleidelijke defiscalisering van het eigenwoningbezit. De kernconclusie: het weghalen of verminderen van fiscale voordelen (zoals de renteaftrek van de eigenwoningschuld en het eigenwoningforfait) zou volgens de auteurs leiden tot minder sterke prijsstijgingen van koopwoningen, maar niet tot grote betaalbaarheidsproblemen.
De toepassing van het verlaagde tarief van 2% overdrachtsbelasting – of zelfs de startersvrijstelling – staat of valt met het hoofdverblijfcriterium. Maar hoe moet dat criterium worden uitgelegd als het gekochte pand eigenlijk alleen op papier nog een woning is, maar in werkelijkheid een bouwval die gesloopt moet worden? Een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland (26 augustus 2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:9879) biedt welkome duidelijkheid én een frisse benadering. Maar de interpretatie van de Belastingdienst en eerdere rechtspraak zorgen nog steeds voor onzekerheid en – soms – onredelijke uitkomsten.
Ruim de helft van de Nederlandse huishoudens heeft vertrouwen in de financiële sector, evenveel als een jaar eerder. Daarentegen is het aantal Nederlanders dat zich zorgen maakt over de financiële gezondheid van banken, verzekeraars en pensioenfondsen wel gegroeid. Dat blijkt uit een onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB) onder ruim 2.400 huishoudens.
In deze uitspraak van Kifid (nr. 2025-0871) staat de vraag centraal of een financieel adviseur aansprakelijk is voor schade, terwijl er geen schriftelijke adviesovereenkomst was gesloten. De consument ontving kosteloos hulp van een hypotheekadviseur, maar stelt achteraf schade te hebben geleden doordat de rente op zijn hypotheek niet tijdig werd vastgezet. Kifid moest oordelen of de adviseur een zorgplicht had en of die is geschonden.
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg toegang tot de Kennisbank, Helpdesk en AI assistant.