De jonge kopers, deden hun aankoop op de top van de markt en sloten bovendien een tophypotheek af. Sindsdien is er te weinig tijd verstreken om een flink vermogen op te bouwen. 65-plussers hebben een grote overwaarde in hun huis zitten: circa 65% van de woningwaarde, ondanks de daling van de huizenprijzen die in 2008 is ingetreden. De oudere woningbezitters profiteren van het feit dat zij hun huis meestal ver voor de grote prijsstijging hebben gekocht en hun hypotheek (grotendeels) afgelost hebben. In de periode 1984 tot 2008 zijn de woningprijzen onafgebroken gestegen.
DNB noemt de scheve verdeling van de overwaarde in huizen 'verontrustend'. De combinatie van een negatieve woningwaarde en weinig opgebouwd vermogen 'beperkt de ruimte om tegenvallers zoals werkloosheid op te vangen' bij de jonge huizenbezitters. Als zij hun huis moeten verkopen, blijven ze zitten met een restschuld. De gemiddelde woningbezitter in Nederland heeft volgens DNB een overwaarde van 40%. Tegenover een totale hypotheekschuld van 644 miljard euro staat een totale woningwaarde van ruim 1100 miljard euro.
De kwetsbaarheid van recente huizenkopers wordt volgens DNB nog groter als wordt meegenomen dat in de periode tussen 1998 en 2007 veel beleggingsverzekeringen zijn verkocht bij een hypotheek. In die periode bestond meer dan de helft van de nieuw afgesloten vermogensopbouwproducten voor hypotheken uit een beleggingsproduct. Doordat de beurzen in de afgelopen tien jaar slecht hebben gepresteerd, is het in de visie van DNB 'waarschijnlijk' dat deze beleggingsproducten minder hebben opgebracht dan bij een spaarproduct het geval zou zijn geweest.
Bron: Het Financieele Dagblad, 07-12-2011
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99