De zaak was aangespannen door de eigenaar van een vrijstaand kantoorverzamelgebouw in de gemeente Waddinxveen. De heffingsambtenaar van de gemeente legde aan de eigenaar voor zes kantoorruimten zes afzonderlijke WOZ-beschikkingen op. Van de zes objecten werden er op 1 januari 2011 twee verhuurd. De eigenaar was het echter niet eens met de objectafbakening. Hij stelde dat het kantoorpand voor de toepassing van de Wet WOZ één onroerende zaak vormt.
De rechtbank oordeelde dat de kantoorruimten onvoldoende zelfstandigheid bezitten om te kunnen worden aangemerkt als zelfstandige WOZ-objecten. Volgens de rechtbank wordt een deel van een kantoorverzamelgebouw pas als een zelfstandig gedeelte aangemerkt indien het afsluitbaar is ten opzichte van de overige delen van het gebouw en bovendien beschikt over de voorzieningen die nodig zijn om het zelfstandig als kantoorruimte te gebruiken. Bij deze laatste voorwaarden gaat het erom dat de ruimte kan functioneren zonder dat op voorzieningen elders in het gebouw wordt teruggevallen. De minimumvoorzieningen van een zelfstandige kantoorruimte bestaan volgens de rechtbank uit een toilet en een (eenvoudige) pantry. Omdat deze voorzieningen ontbreken, vormen de kantoorruimten geen zelfstandige WOZ-objecten. De rechtbank verklaarde het beroep van de eigenaar daarom gegrond en vernietigde de zes WOZ-beschikkingen.
Bron: PleinPlus, 03-01-2012
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99