Het kabinet wil met de wet meer mensen uit de uitkering helpen en gehandicapten vaker aan het werk krijgen in een gewone baan, in plaats van in de sociale werkplaats. Hierom worden de bijstand, de sociale werkplaatsen en de Wajong grotendeels samengevoegd. Tegen de wet was veel verzet omdat zo zou worden bezuinigd op de zwaksten in de samenleving.
Hervorming onderkant
Maar volgens De Krom is de wet juist een hervorming van de onderkant van de arbeidsmarkt, waar mensen onnodig langs de kant staan, mensen die wel kunnen werken, maar dat om uiteenlopende redenen niet doen.
Hoofdlijn van de hervorming is volgens De Krom dat “wie kan werken, gaat werken”. “Het is de hoogste tijd dat we ingrijpen, vanuit sociaal oogpunt, financieel oogpunt en economisch oogpunt.”
Werkervaring
Met werkgevers heeft De Krom afgesproken dat die de komende jaren 5.000 extra werkervaringsplekken inrichten voor jongeren en werklozen met een handicap. Die extra plekken zijn volgens De Krom vooral van belang om meer kansen te bieden aan jongeren met een lichamelijke en/of geestelijke beperking die van school komen. Maar de plekken zijn ook voor oudere gehandicapten met een uitkering en onvoldoende werkervaring.
Bovendien hoopt de staatssecretaris dat de ervaringsplekken bijdragen aan een cultuuromslag in bedrijven. Werkgevers moeten volgens hem leren beter te kijken naar wat mensen wel kunnen in plaats van hun beperkingen. Hij wees erop dat straks door de vergrijzing, iedereen die kan werken hard nodig is.
Regierol gemeenten
Gemeenten krijgen in de WWNV een regierol in de hoop dat in de regio een totaalaanpak ontstaat met werkgevers, het onderwijs en de (jeugd)zorg. Divosa, de vereniging van directeuren van sociale diensten van gemeenten, steunt het idee van één regeling aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Maar volgens Divosa-voorzitter René Paas is de nieuwe wet toch nog complex en hij noemt de invoering ervan per 2013 een monsterklus. Hij waarschuwt de Kamer het niet ingewikkelder te maken met extra wensen en uitzonderingen.
Praktijk
De Krom gaf aan de Volkskrant een toelichting op de praktijk van de wet. “Als mensen niet in staat zijn genoeg te produceren om het minimumloon te verdienen, dan mag de werkgever minder betalen. Die loonwaarde wordt onafhankelijk vastgesteld. Het loon wordt dan door de gemeente aangevuld. Als de loonwaarde stijgt, stijgt het loon. De gemeente kan de aanvulling ook verhogen. Na maximaal negen jaar wordt het minimumloon verdiend. Dat is een voordeel voor de werkgever: die betaalt wat de werknemer waard is. De gemeente is minder kwijt dan de uitkering. Voor de werknemer is het aantrekkelijk. Hij draait volwaardig mee. Hij krijgt altijd meer dan wanneer hij thuis zou zitten met een uitkering.”
Bron: De Volkskrant, 02-02-2012
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99