Resultaten
Uit de resultaten van het kenmerkenmodel blijkt dat de woningprijzen in het risico- en referentiegebied over de afgelopen twintig jaar vergelijkbare ontwikkelingen volgden. Over de gehele periode vanaf het eerste kwartaal van 1993 tot en met het eerste kwartaal van 2013 is de prijsstijging in het risicogebied het hoogste, namelijk 153% ten opzichte van 147% in het referentiegebied.
Sinds de markt zijn top bereikte in 2008, zijn de prijzen in het risicogebied met 14% gedaald en in het referentiegebied met 18%. In het laatste kwartaal van 2012 en het eerste kwartaal 2013 – na de aardbeving in Huizinge op 16 augustus 2012 – daalde de index in het risicogebied minder dan die in het referentiegebied, namelijk met 4,3% versus 5,1%. Statistisch zijn deze onderlinge verschillen echter niet significant. Dit betekent dat we op basis van het kenmerkenmodel niet kunnen concluderen dat
de prijsveranderingen in het risico- en referentiegebied significant anders zijn na de aardbeving op 16 augustus 2012.
De resultaten van het herhaalde verkopenmodel bevestigen de conclusies uit het kenmerkenmodel.
Ook in diverse andere koopwoningmarktindicatoren (aantal verkopen, verkoopduur, verschil tussen vraag- en verkoopprijs, aantal te koop staande woningen en verkoopsnelheid) zijn er geen aanwijzingen te vinden dat de woningmarkt zich in het risicogebied anders ontwikkelt dan in het referentiegebied.
Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste conclusie is dat de prijsveranderingen in het risicogebied niet significant afwijken van die in het referentiegebied. Dit geldt zowel voor de totale prijsontwikkeling vanaf het eerste kwartaal 1993 tot en met het eerste kwartaal 2013 als de recente prijsveranderingen in de twee laatste kwartalen, namelijk het vierde kwartaal 2012 en het eerste kwartaal in 2013.
Rapport: Onderzoek 10 - Huizenprijsontwikkeling op de woningmarkt (pdf, 71 pagina's)
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99