EPC-berekening
Voor bestaande utiliteitsgebouwen verandert er niets. Dat betekent dat op dit moment al bij mutaties, zoals de verkoop van een pand, het verplicht is om een energielabel te hebben. Voor de bestaande utiliteitsgebouwen geldt dat een gecertificeerde partij de gebouwen ter plekke moet 'opnemen'. Op basis van deze opname wordt dan een energielabel opgesteld.
Voor gebouwen jonger dan tien jaar geldt nu dat de EPC-berekening gelijkwaardig is aan het hebben van energielabel. In de EPC-berekening wordt tijdens de bouwaanvraag aangegeven wat de verwachte energieprestatie van het gebouw is. Er hoeft nu niet ter plekke gecontroleerd te worden worden of de energiebesparende maatregelen echt zijn uitgevoerd.
Energiebesparende maatregelen
“Wat per 1 juli 2014 verandert, is dat bij de oplevering een controle plaatsvindt of de energiebesparende maatregelen, zoals in de EPC-berekening staat, ook in de praktijk zijn waargemaakt. Bijvoorbeeld of het gebruikte isolatiemateriaal inderdaad de opgegeven dikte heeft en of de juiste warmteopwekker is geplaatst. Op basis van die werkelijk uitgevoerde maatregelen wordt het energielabel verstrekt”, vertelt Kees Arkesteijn, projectcoördinator bij ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector.
Bewijs van vakbekwaamheid
De controle gebeurt aan de hand van een opnameprotocol dat ISSO – in samenwerking met marktpartijen - opstelde in opdracht van Agentschap NL. Partijen die de energielabels afgeven, moeten zijn gecertificeerd conform BRL 9500-06. De personen die de werkzaamheden uitvoeren moeten een bewijs van vakbekwaamheid hebben. Vanaf maart 2014 neemt CITO dit examen voor vakbekwaamheid af.
Bron: Agentschap NL
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99