Partijen zijn het erover eens dat het UWV geen rechterlijke instantie is maar een overheidsorgaan. Het gaat hier dan ook niet om een gerechtelijke procedure als bedoeld in artikel 4:67 Wft en de Richtlijn.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de Hoge Raad de uitlegging van het begrip “gerechtelijke of administratieve procedure” zoals bedoeld in artikel 4:67 Wft moet worden gevraagd en niet de vraag wat de bedoeling van de wetgever is geweest. De Hoge Raad kan bij de te geven uitleg acht slaan op de wetsgeschiedenis, maar de vraag wat de Nederlandse wetgever voor ogen heeft gestaan bij de invoering van artikel 4:67 Wft is te beperkt om op basis van het antwoord op die vraag het kernpunt van dit geschil te kunnen beslechten. Verder zal de Hoge Raad het begrip richtlijnconform uitleggen.
De voorzieningenrechter stelt de Hoge Raad de volgende vraag:
Wat wordt verstaan onder het begrip “gerechtelijke of administratieve procedure” als bedoeld in artikel 4:67 Wft en valt de procedure bij het UWV, die volgt op een verzoek van een werkgever om toestemming te verlenen voor opzegging van een arbeidsverhouding (ex artikel 6BBA), onder dit begrip?
Klik hier voor de uitspraak in het kort geding.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99