De werkgevers deden een beroep op het recht op ongestoord genot van eigendom, neergelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank oordeelt dat de keuze voor het pakket aan maatregelen om het begrotingstekort terug te dringen onder meer ter voorkoming van een mogelijke boete van de Europese Unie oplopend tot € 1,2 miljard, bij uitstek een taak van de wetgever is. De crisisheffing is slechts één onderdeel van dat pakket.
De rechtbank oordeelt dat de wetgever, ondanks de met de crisisheffing gemoeide aspecten van terugwerkende kracht, binnen de hem toekomende ruime beleidsvrijheid is gebleven. De werkgevers hebben niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een individuele buitensporige last. Van strijd met het internationale gelijkheidsbeginsel is volgens de rechtbank evenmin sprake.
Naar aanleiding van het Begrotingsakkoord 2013 zijn werkgevers in 2013 een pseudo-eindheffing loonbelasting van 16% verschuldigd voor zover het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (inclusief bonussen) van een werknemer in 2012 een bedrag van € 150.000 overstijgt. Deze werkgeversheffing, kortweg crisisheffing genoemd, moest een bijdrage leveren aan het oplossen van de begrotingsproblematiek.
Bron: Rechtspraak.nl
Uitspraken:
ECLI:NL:RBDHA:2014:5581
ECLI:NL:RBDHA:2014:5583
ECLI:NL:RBDHA:2014:5586
ECLI:NL:RBDHA:2014:5587
ECLI:NL:RBDHA:2014:5588
ECLI:NL:RBDHA:2014:5589
ECLI:NL:RBDHA:2014:5590
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99