Bijzonder partnerpensioen bij overlijden van de ex-partner
* Is het bijzonder partnerpensioen uitgesloten van de uitruilmogelijkheid van het partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen? Kunnen daarom gepensioneerden die gaan scheiden niet in aanmerking kunnen komen voor de voorgestelde regeling?
Het klopt dat het bijzonder partnerpensioen is uitgesloten van de uitruilmogelijkheid van het partnerpensioen voor een hoger en/of eerder ingaand ouderdomspensioen. Dit is uitdrukkelijk geregeld in artikel 60, tweede lid, PW.
De reden dat gepensioneerden die gaan scheiden niet in aanmerking kunnen komen voor de voorgestelde regeling is gelegen in het volgende. De voorgestelde regeling ziet op de situatie vóór het bereiken van de pensioenleeftijd. Vanaf het moment van bereiken van de pensioenleeftijd treedt een andere fase in. Op dat moment wordt de hoogte van het ouderdomspensioen vastgesteld en begint de uitkering van het ouderdomspensioen. De keuzemogelijkheden om te beschikken over pensioen die zijn opgenomen in de artikelen 60 en verder van de Pensioenwet (PW), zoals hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen, uitruil ouderdomspensioen in partnerpensioen en andere vormen van uitruil, gelden ook alleen tot dat moment. In de onderhavige regeling voor bijzonder partnerpensioen is daarbij aangesloten. Dit betekent dat de voorgestelde regeling geldt voor deelnemers en gewezen deelnemers en niet voor pensioengerechtigden.
Netto lijfrente
* Hoe wordt de netto lijfrente in de tweede pijler fiscaal gezien behandeld, is de nettolijfrente in de tweede pijler arbeidsvoorwaardelijk en wanneer de aangekondigde amvb kan worden verwacht.
De netto lijfrente wordt in de tweede pijler uitgevoerd als pensioen in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat in beginsel de gehele Pensioenwet van toepassing is, tenzij de randvoorwaarden van vrijwilligheid en fiscale hygiëne zich daartegen verzetten. Dat betekent bij voorbeeld dat de netto lijfrente in de tweede pijler niet kan worden uitgevoerd door een bank of een beleggingsinstelling, zoals is gevraagd, omdat uitvoering in de tweede pijler alleen mogelijk zal zijn door de toegelaten aanbieders in artikel 23 van de Pensioenwet. Ook zal er geen sprake kunnen zijn van uitkeringen in eenheden. Voor de fiscale facilitering gelden de voorwaarden van de Wet IB 2001. Over de uitwerking van de randvoorwaarden van vrijwilligheid en fiscale hygiëne vindt nog overleg met het pensioenveld plaats. De uitwerking hiervan in de algemene maatregel van bestuur wordt nog aan uw Kamer voorgelegd.
Bron: Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Jetta Klijnsma
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99