Artikel III, onderdeel D (artikel 39f van de Wet op de loonbelasting 1964)
De in artikel III, onderdeel A, opgenomen wijziging van artikel 10, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet LB 1964 werkt door naar artikel 39f, eerste lid, van de Wet LB 1964. In dat laatste artikel wordt het overgangsrecht geregeld voor de op 31 december 2013 bestaande aanspraken op periodieke uitkeringen ter vervanging van gederfd of te derven loon als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet LB 1964 , zoals dat artikel op 31 december 2013 luidde, en daarmee gelijkgestelde bedragen als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Wet LB 1964, zoals dat artikel op 31 december 2013 luidde (hierna: stamrechtaanspraken). De wijziging van artikel 39f, eerste lid, van de Wet LB 1964 bewerkstelligt dat ook artikel 10, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet LB 1964, zoals die bepaling op 31 december 2013 luidde, van toepassing blijft op de op die datum bestaande stamrechtaanspraken.
Zoals bij de behandeling van het Belastingplan 2014 in de Eerste Kamer is aangekondigd, wordt ook in de tekst van artikel 39f, tweede lid, van de Wet LB 1964 tot uitdrukking gebracht dat uitkeringen ingevolge op 31 december 2013 bestaande stamrechtaanspraken eveneens voor een deel vervroegd kunnen worden ontvangen zonder dat dit wordt aangemerkt als een gedeeltelijke afkoop die tot overeenkomstige toepassing van artikel 19b, eerste lid, van de Wet LB 1964 leidt. Voorts wordt een redactionele verbetering aangebracht.
Deze in artikel III, onderdeel D, opgenomen wijzigingen treden in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2014, zijnde de datum waarop artikel 10, vijfde lid, van de Wet LB 1964 is gewijzigd en artikel 39f van die wet is ingevoerd.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99