MijnFintool

Nieuws

Stakingslijfrente en echtscheiding?

In verband met een staking van zijn onderneming heeft een ondernemer daarbij een stakingslijfrente afgesloten bij een verzekeraar. In verband met een echtscheiding, kwam de vraag naar voren of deze lijfrente onderling verdeeld kan worden, of dat deze 'verknocht' is aan de toenmalige ondernemer.

Als een artikel 19- of 44j-stamrecht in het kader van echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt gesplitst in twee stamrechten, of volledig aan een van de ex-partners wordt toegedeeld, voldoet het stamrecht (gedeeltelijk) niet meer aan de voorwaarden die aan de toekenning van het desbetreffende stamrecht zijn gesteld (artikel 19 (oud), derde lid, of van artikel 44j, derde lid, van de Wet IB 1964, zoals deze bepaling luidden op 31 december 1991). De (oude) wettelijke bepalingen waarin de voorwaarden zijn opgenomen blijven van kracht gelet op artikel I, onderdeel N, van de Invoeringswet juncto artikel 80b van de Wet IB 1964 . Dit zou meebrengen dat de IB ’64-sanctie dan wel de Vpb-sanctie zou moeten worden toegepast. Daarnaast kan (ook) sprake zijn van een heffingsmoment in de zin van de Wet IB 2001.

Goedkeuring

Ik keur daarom goed dat de splitsing/toedeling van een artikel 19- of artikel 44j-stamrecht in verband met echtscheiding of scheiding van tafel en bed fiscaal geruisloos kan plaatsvinden.

Voorwaarden

Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De nieuwe stamrechten worden voor de toepassing van de Wet IB 2001 aangemerkt als artikel 19- of artikel 44j-stamrechten, zoals deze bepalingen luidden op 31 december 1991 en die derhalve – met toepassing van artikel I, onderdeel O, eerste lid, slotzin, van de Invoeringswet – integraal worden aangemerkt als periodieke uitkeringen als bedoeld in artikel 3.100, dan wel 7.2, tweede lid, onderdeel d, van de Wet IB 2001.
  • b. De verzekeraar van de rechten gaat ermee akkoord te worden beschouwd als de verzekeraar als bedoeld in artikel 59a (oud) van de Wet IB 1964, dan wel artikel 23a (oud) van de Wet Vpb.
  • c. Ter zake van de splitsing wordt door partijen geen aftrek op het inkomen geclaimd, ook niet met toepassing van artikel 6.3 en volgende van de Wet IB 2001.
  • d. Partijen verklaren zich akkoord met de onder a tot en met c genoemde voorwaarden, binnen een door de inspecteur te stellen termijn.
  • e. De gewezen echtgenoot aan wie de aanspraak op periodieke uitkeringen geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen, is binnenlands belastingplichtig.

Bron: BLKB2014/816

 

Modules & dossiers

Opvoerdatum

17 dec 2014

Laatst gewijzigd

16 dec 2014

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1