7. De rechtbank overweegt dat ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ, de waarde van de woning moet worden bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. In de zin van de Wet WOZ geldt dus de (overdrachts)fictie dat de volledige eigendom van de grond kan worden verworven. Mogelijke effecten van een recht van erfpacht dienen dan ook buiten beschouwing te worden gelaten.
8. Uit het arrest van de Hoge Raad van 25 november 1998 (ECLI:NL:HR:1998:AA2572) volgt voorts dat voor het al dan niet toekennen van een waardedrukkende invloed aan een zakelijke of daarmee gelijk te stellen verplichting doorslaggevend is of door die verplichting de omvang van het genot van de zaak en daarmee de waarde ervan, ongeacht de persoon van de zakelijk gerechtigde of gebruiker, wordt beperkt. Een beperking van de vervreemdingsbevoegdheid, zoals bij de koopgarantregeling, beperkt naar het oordeel van de rechtbank niet het genot van de zaak. Ook deze beroepsgrond slaagt niet.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99