Download:
"Nota nav verslag Implementatiewet hypothekenrichtlijn" (pdf, 44 pagina's)
"ESIS Formulier" (pdf, 14 pagina's)
Hieronder een (redactionele) selectie uit het verslag.
Andere lidstaat
Uit de impact analyse van de Europese Commissie blijkt dat ongeveer 1% van de Nederlandse consumenten een hypotheek afsluit in een andere lidstaat. Dit heeft vooral te maken met afwijkende regelgeving en andere voorwaarden die een buitenlandse bank stelt aan de hypotheek (zoals het verplicht inbrengen van eigen geld). Ook verkiezen consumenten vaak een bekende nationale aanbieder met een lokaal kantoor boven een buitenlandse aanbieder. Hypotheekverstrekkers geven daarnaast aan dat de complexiteit van dergelijke producten en de verplichting om te voldoen aan de buitenlandse regelgeving het niet aantrekkelijk maakt om grensoverschrijdende hypotheken aan te bieden. Het is de verwachting dat het na de implementatie van de richtlijn voor de consument eenvoudiger wordt om verschillende hypotheekproducten te vergelijken (ook over de grens). Mogelijk dat hierdoor de vraag naar en het aanbod van grensoverschrijdende hypotheekproducten zal toenemen.
Geen uitzonderingen
Nederland heeft ervoor gekozen om opeethypotheken, overbruggingskredieten en kredieten waarbij geen rente en andere kosten hoeven te worden vergoed niet uit te zonderen van de werking van de richtlijn. Ook is ervoor gekozen om minimale vakbekwaamheidseisen te stellen bij grensoverschrijdende dienstverrichting.
Jaarlijkse kostenpercentage
Het jaarlijks kostenpercentage is een begrip dat ook nu wordt gehanteerd in relatie tot hypothecaire kredieten. Dit begrip speelt reeds een belangrijke rol in de informatieverstrekking richting klanten. Ook wanneer bijvoorbeeld maandelijks kosten worden betaald, maakt het jaarlijks kostenpercentage verschillende hypotheken vergelijkbaar. De definitie van jaarlijks kostenpercentage wordt door de richtlijn gewijzigd.
Het huidige recht over reclames houdt in dat wanneer in een reclame-uiting melding wordt gemaakt van een rentevoet of andere gegevens over de kosten van het krediet, daarbij aanvullende informatie moet worden verstrekt, zoals het totale kredietbedrag en de duur van de overeenkomst. De richtlijn verplicht in dergelijke gevallen ook het jaarlijks kostenpercentage te vermelden. Het jaarlijks kostenpercentage moet voorts voordat een bindend aanbod wordt gedaan door de aanbieder door middel van het ESIS worden vermeld. In het jaarlijks kostenpercentage komen de totale kosten voor de hypotheek voor de consument tot uitdrukking.
Gebundelde verkoop
Overeenkomstig de richtlijn is gebundelde verkoop toegestaan. Het gecombineerd aanbieden van een kredietovereenkomst met een of meer andere financiële diensten of producten in een pakket geeft een kredietgever de mogelijkheid om gunstige tarieven en voorwaarden te hanteren voor de verschillende diensten of producten. Dit kan de onderlinge concurrentie tussen kredietgevers juist bevorderen en voor de consument voordelen opleveren. Voorwaarde hierbij is wel dat de consument niet in zijn keuzevrijheid wordt beperkt en een of meer onderdelen van het aangeboden pakket desgewenst apart en dus ook bij een andere kredietgever kan afnemen. De consument kan dan alleen niet van dezelfde kortingen profiteren.
Taalgebruik
Bij de implementatie van de richtlijn is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om in het model van het ESIS aanpassingen aan te brengen in het taalgebruik. Zo wordt er bijvoorbeeld in het ESIS gesproken over ‘een krediet dat enkel in de periodieke terugbetaling van rente en kosten voorziet’. Dit is vervangen door de term ‘een aflossingsvrije hypotheek’. Hetzelfde geldt voor de term ‘rentevoet’ die is vervangen door het meer gangbare ‘rentepercentage’.
Deze aanpassingen zijn gedaan in overleg met de AFM en de NVB. Hierbij is gekeken op welke punten de leesbaarheid van het ESIS kan worden verbeterd zonder het model of de inhoud van het ESIS te wijzigen. Door enkele kleine tekstuele aanpassingen aan te brengen krijgt de consument een begrijpelijker en duidelijker informatieblad voor ogen dat beter aansluit bij het taalgebruik dat gebruikelijk is in de hypothekensector.
Voor bewoning bestemde onroerende zaken
De definitie hypothecair krediet zoals die in het wetsvoorstel is opgenomen is in lijn met de huidige definitie van hypothecair krediet in artikel 1 van het BGfo en artikel 3, eerste lid, van de richtlijn. Hierdoor vallen “maatwerk hypotheken” onder de nieuwe definitie. In de richtlijn is hiervoor gekozen omdat "maatwerk hypotheken” hypotheken aan consumenten kunnen betreffen, waarbij de bescherming van de nieuwe regels ook wenselijk is. In de richtlijn is ervoor gekozen om de regelgeving met betrekking tot hypothecair krediet ook toe te passen bij hypotheken op andere dan voor eigen bewoning bestemde onroerende zaken, namelijk voor bewoning bestemde onroerende zaken.
Het is passend om consumenten die een dergelijke hypotheek afsluiten een vergelijkbare bescherming te bieden. In dat kader is het niet wenselijk om een verlicht regime te hanteren.
Vergoeding vervroegde aflossing
Reeds in de precontractuele fase dient de kredietgever informatie te verstrekken over de mogelijkheden tot vervroegd aflossen. De kredietgever moet in het standaardformulier ESIS (in rubriek 9) vermelden onder welke voorwaarden en tegen welke kosten het krediet geheel of gedeeltelijk vervroegd kan worden afgelost. Indien het bedrag van de vergoeding niet van te voren kan worden bepaald, moet de kredietgever vermelden op welke manier de vergoeding zal worden berekend en hoeveel de vergoeding ten hoogste kan bedragen. De verschillende factoren waarmee bij de berekening rekening moet worden gehouden, zoals het af te lossen bedrag en de debetrentevoet, dienen daarbij voor de consument en de toezichthouder controleerbaar te zijn. Het geven van illustratieve voorbeelden kan hierbij behulpzaam zijn. In het BGfo, dat in verband met de implementatie van de richtlijn wordt aangepast, wordt opgenomen dat de AFM regels kan stellen met betrekking tot de berekening van de vergoeding, zodat de berekeningen voor de consument beter toetsbaar zijn. Als het nog niet mogelijk is om de berekeningswijze en de omvang van de vergoeding aan de consument kenbaar te maken, moet de kredietgever een illustratief voorbeeld geven om de consument duidelijk te maken hoeveel de vergoeding in de verschillende mogelijke scenario’s zal bedragen.
Wanneer de consument vervolgens het krediet geheel of gedeeltelijk vervroegd aflost, moet de vergoeding worden berekend volgens de door de kredietgever opgegeven berekeningswijze. Zoals de leden van de VVD-fractie hebben opgemerkt, mag de vergoeding niet meer bedragen dan het financiële nadeel dat de kredietgever door de vervroegde aflossing lijdt.
Feitelijk leidinggevenden
Met betrekking tot de reikwijdte qua personen bevat de richtlijn een beperkte uitbreiding waardoor ook feitelijk leidinggevenden van personen met klantcontact moeten voldoen aan de vakbekwaamheidseisen uit de richtlijn. Er is geen sprake van een diplomaplicht voor deze feitelijk leidinggevenden (behalve wanneer zij zich ook rechtstreeks bezig houden met adviseren). Feitelijk leidinggevenden moeten voldoen aan de in bijlage III bij de richtlijn opgenomen vereisten. De vereisten komen overeen met de bestaande eind- en toetstermen van de modules basis en hypothecair krediet. Om die reden is ervoor gekozen om aansluiting hierbij te zoeken. Er geldt voor de leidinggevenden geen diplomaplicht, zoals dat wel geldt voor klantmedewerkers die adviseren.
Kwaliteit advies
De leden van de SP-fractie vragen of de praktijken (niet genoeg doorvragen, slecht luisteren en slecht informeren) van adviseurs inmiddels zijn verbeterd en willen weten wat de regering gaat doen om niet alleen de kennis, maar vooral ook het goede handelen van de adviseur te waarborgen.
In de evaluatie van het ministerie van Financiën5 wordt naar verschillende aspecten uit het oude vakbekwaamheidsbouwwerk gekeken. Praktijkvoorbeelden die de AFM in haar toezicht heeft waargenomen maken hier onderdeel van uit. In de praktijk zag de AFM op dat moment verschillende zaken misgaan, zoals een gebrek aan passende kennis en een gebrek aan goede adviesvaardigheden. Mede op basis van deze evaluatie is sinds 1 januari 2014 een nieuw vakbekwaamheidsbouwwerk ingevoerd. In dit bouwwerk wordt naast kennis, tevens aandacht aan competenties, vaardigheden en professioneel gedrag besteed. Zo hebben alle adviseurs uiterlijk op 1 januari 2017 een examen afgelegd waarop ze op deze onderdelen zijn getoetst.
Aangezien de overgangstermijnvoor de diplomaplicht eerder dit jaar is verlengd tot 1 januari 2017 kan op dit moment niet worden vastgesteld in welke mate financiële dienstverlening in de tussentijd is verbeterd als gevolg van de nieuwe vakbekwaamheidseisen.
Kifid
Het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) is aangesloten bij FIN-NET, het Europese samenwerkingsnetwerk voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting met betrekking tot financiële diensten, dat bestaat sinds 2001. Instituten die hierbij zijn aangesloten werken samen op basis van een memorandum van overeenstemming over het grensoverschrijdend buitengerechtelijk klachtennetwerk voor financiële diensten. Hierin is onder meer geregeld dat consumenten in geval van een grensoverschrijdend geschil voor meer informatie over de geschillenbeslechting door een dergelijke geschilleninstantie in een andere Europese lidstaat terecht kunnen bij de geschilleninstantie in het eigen land. De geschilleninstantie in het eigen land kan de consument doorverwijzen naar de bevoegde geschilleninstantie in het land van de kredietgever of de kredietbemiddelaar, of de klacht van de consument zelf doorsturen naar deze bevoegde instantie. Daarnaast kan de geschilleninstantie in eigen land de klacht zelf behandelen, binnen de grenzen van zijn klachtenreglement, indien de kredietgever of de kredietbemiddelaar de bevoegdheid van de geschilleninstantie in het eigen land van de consument heeft aanvaard. Kifid behandelt op dit moment op jaarbasis een enkele klacht via FIN-NET.
Familiehypotheken
Kredietovereenkomsten waarbij ouders geld voor de hypotheek aan hun kinderen lenen vallen niet onder de werking van de richtlijn en deze wet. Nu vallen dit soort hypotheken of kredieten ook niet onder de reikwijdte van de Wft, aangezien ouders die geld lenen aan hun kinderen niet kwalificeren als aanbieder van (hypothecair) krediet in de zin van de Wft, omdat ouders niet beroeps- of bedrijfsmatig aanbieden.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99