Download: "Kifid uitspraak" (pdf, 4 pagina's)
4.4 De Commissie stelt vast dat een pro forma aflossingsnota een veel gebruikte vakterm is bij hypothecaire financieringen. Het gaat daarbij om een nota waarin een indicatie wordt gegeven van de verschuldigde vergoeding door de hypotheekgever (schuldenaar) bij vervroegde aflossing. Een indicatie laat zich kwalificeren als een vrijblijvende aanwijzing.
4.5 Op basis van de door partijen overgelegde stukken en de stellingen van Consument is de Commissie van oordeel dat in het onderhavige geval Consument op zichzelf niet bedacht hoefde te zijn op het indicatieve karakter van de pro forma aflossingsnota.
4.6 Ter zitting is evenwel vast komen te staan dat Consument zich van meet af aan heeft laten begeleiden door een tussenpersoon als adviseur. Voor zover Consument niet bedacht hoefde te zijn op het indicatieve karakter van een pro forma aflossingsnota, wordt de kennis die een adviseur van Consument over de betekenis van een pro forma aflossingsnota dient te hebben, en die de adviseur van Consument ter zitting ook heeft bevestigd te hebben, aan Consument toegedicht.
4.7 Hiervan uitgaande is de Commissie van oordeel dat Consument geen gerechtvaardigd vertrouwen aan de inhoud van de pro forma aflossingsnota heeft mogen ontlenen. Aan een indicatieve aflosnota hoeft derhalve ook geen geldigheidsduur te worden gegeven. Aan de pro forma aflossingsnota kunnen derhalve in dit geval geen rechten worden ontleend.
4.8 Afgezien van het voorgaande geldt dat Consument om een berekening voor de boete heeft verzocht indien er op 1 maart 2015 zou worden afgelost. Consument heeft echter niet op 1 maart 2015 maar op 4 mei 2015 afgelost. Daarmee moet het voor Consument ook duidelijk zijn geweest dat er geen beroep meer kon worden gedaan op de pro forma aflossingsnota per 1 maart 2015.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99