Download: "Kamerbrief" (pdf, 2 pagina's)
De hypothekenrichtlijn schrijft voor dat lidstaten ervoor moeten zorgen dat bij het bepalen van de waarde van een woning ten behoeve van het verlenen van een hypothecair krediet aan consumenten betrouwbare normen moeten worden gehanteerd. Ter implementatie van de hypothekenrichtlijn is er, naast de implementatiewet, een concept algemene maatregel van bestuur (hierna: concept besluit) voorbereid. In het concept besluit worden de mogelijkheden voor waardebepaling ten behoeve van het bepalen van de zogenoemde loan to value (LTV) geregeld.
Wijze van waardebepaling
Voor het bepalen van de waarde van een woning mag na implementatie van de richtlijn gebruikt worden: een door een deskundig taxateur opgemaakt taxatierapport; of ingeval van nieuwbouw, de aanneemsom. Daarnaast wordt de mogelijkheid toegevoegd om een waardebepaling op basis van de Wet waardering onroerende zaken of op grond van een vergelijkbare modelmatige waardering te hanteren. In lijn met bovengenoemde motie is deze mogelijkheid beperkt tot minder risicovolle hypotheken.
Objectieve factoren
Modelmatige wijzen van waardebepalingen gaan uit van verschillende objectieve factoren, zoals de ligging, de grootte en het type van de woning. Het voordeel van deze modellen voor consumenten is dat het goedkoper is dan het laten opstellen van een taxatierapport. Het nadeel is dat er geen rekening wordt gehouden met de staat van de individuele woning. Wanneer een woning in een slechte staat verkeert, bestaat er een risico dat de modelmatige taxatie te hoog uitvalt wat tot gevolg kan hebben dan meer geleend kan worden dan de daadwerkelijke waarde van de woning. Om de consument hiertegen te beschermen is tevens in het besluit geregeld dat het kredietbedrag niet meer mag bedragen dan 80% van de waarde van de woning, wanneer een waardebepaling van de woning op modelmatige wijze tot stand is gekomen. Bij een kredietbedrag lager dan 80% van de waarde van de woning wordt voldoende ondervangen dat de staat van de individuele woning kan afwijken van de gemiddelde staat van de woningen met vergelijkbare objectieve factoren.
AFM
Deze grens is in overleg met de Autoriteit Financiële Markten bepaald en biedt een voldoende mate van bescherming tegen overkreditering. Bovendien geldt, net als bij andere wijzen van waardebepaling, dat gebruik gemaakt moet worden van waarderingen die aan betrouwbare normen voldoen.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99