Vernietigbaar
In de wetgeving betreffende consumentenbescherming wordt in het BW overal als sanctie op overtreding van de regels betreffende verboden bedingen vernietigbaarheid voorgeschreven. Dit gebeurt soms door de term “vernietigbaar” te gebruiken. Vaak pleegt dit ook te gebeuren door de formule dat “niet ten nadele” van de consument van de betreffende voorschriften kan worden afgeweken.
Deze formule wordt ook gebezigd in de artikelen 83 en 97 van het wetsvoorstel.
Voor vernietigbaarheid als sanctie bij bepalingen betreffende consumentenbescherming zijn goede redenen. Het moet immers niet zo zijn dat ook de onderneming die de wederpartij van de consument is, zich op de ongeldigheid van het beding kan beroepen in een geval dat dit de consument niet uitkomt. Het is aan de consument om te beslissen of hij van zijn recht gebruik wil maken.
Zorgplicht
Uit de algemene zorgplicht die financiële dienstverleners volgens artikel 4:24a Wft in acht moeten nemen, zowel als uit de eisen van redelijkheid en billijkheid, bedoeld in artikel 6:248 BW, kan voorts voor de kredietgever een verplichting voortvloeien om een niet langer passend krediet geheel of gedeeltelijk over te sluiten of op andere wijze aan een schuldregeling mee te werken. Bij evidente misstanden als bedoeld in artikel 4:24a lid 3 Wft kan bovendien de AFM ingrijpen.
Vervroegd opeisen
Volgens artikel 77 lid 1 sub c onder 6 kan de kredietgever het krediet vervroegd opeisen indien de consument aan de kredietgever met het oog op het aangaan van de overeenkomst bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de kredietgever de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien hem de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.
Voortzetting huidig recht
Deze bepaling komt neer op een voortzetting van het huidige recht, neergelegd in artikel 33 sub c onder 6 Wck. Gedacht is aan het geval dat de aanvrager van het krediet bewust het aanvraagformulier voor de verkrijging van het krediet verkeerd invult, omdat hij weet dat de aanbieder het krediet niet zal geven als hij de juiste gegevens invult. Het kan bijvoorbeeld gaan om opgave van zijn inkomen tot een hoger bedrag dan hij in werkelijkheid verdient dan wel om een te hoge opgave van zijn vermogen of wel het verzwijgen van belangrijke schulden. Het kan ook gaan om bijvoorbeeld het invullen van een onjuiste voorletter van zijn naam om te voorkomen dat de kredietgever voor de consument ongunstige gegevens betreffende andere kredieten aantreft in de kredietregistratie van het BKR. Aangetoond moet worden dat de kredietnemer zelf bewust de onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. De bepaling richt zich niet tegen simpele vergissingen of onjuistheden waarvan de consument zich ten tijde van de invulling niet bewust was.
Huurkoop / financiële lease
Een overeenkomst van financiële lease valt in het stelsel van het wetvoorstel onder huurkoop. Bij huurkoop van woonruimte is dat steeds zo, nu in artikel 113 lid 3 van het wetsvoorstel wordt bepaald dat mede als huurkoop worden beschouwd “alle overeenkomsten met dezelfde strekking onder welke vorm of benaming dan ook aangegaan”.
In het wetsvoorstel keert in vereenvoudigde vorm het stelsel terug van artikel 2 TWHOZ, dat berust op het uitgangspunt dat de huurkoop van woonruimte slechts door middel van een notariële akte geldig kan worden overeengekomen. Zulks volgt uit de uitvoerige regeling van artikel 114 van het wetsvoorstel.
Downloads:
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99