De maatregelen die banken momenteel nemen, zijn een reactie op de verkenning van de AFM uit 2015 naar de werkwijze van de bijzonder beheerafdelingen van banken met als doel om vast te stellen hoe representatief signalen over bijzonder beheer waren voor de dagelijkse gang van zaken op deze afdelingen. De AFM heeft in dit verkennend onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor een patroon van benadeling van klanten door banken of het bestaan van een ‘verdienmodel’ gebaseerd op maatregelen die worden opgelegd aan klanten in bijzonder beheer. Er zijn ook geen aanwijzingen gevonden dat banken te snel overgaan tot het overdragen van een krediet aan bijzonder beheer, het opzeggen van de kredietrelatie, of dat zij met maatregelen op faillissementen aansturen. In de onderzochte dossiers heeft de AFM ook geen onredelijke maatregelen aangetroffen, zoals disproportionele risico-opslagen.
Banken wijzen mij op de recent gepubliceerde nieuwe Algemene Bankvoorwaarden (ABV) welke op 1 april 2017 in werking zal treden. Bij de totstandkoming van de nieuwe tekst van de ABV heeft de NVB overleg gevoerd met ondernemersvertegenwoordigers die aandrongen op verbetering van de communicatie over bijzondere kosten, zoals taxatiekosten of kosten van extra rapportages. In de nieuwe ABV is daarom een bepaling opgenomen die stelt dat banken moeten aangeven waarom bepaalde bijzondere kosten nodig zijn.
De AFM zal in 2017 rapporteren over het vervolgonderzoek op haar verkenning Bijzonder Beheer uit 2015. In dit vervolgonderzoek zal de AFM monitoren of haar aanbevelingen uit 2015 zijn opgevolgd door de banken en daarmee het gewenste effect sorteren.
"Ik ben op voorhand geen voorstander van het wettelijk inkaderen en afbakenen van de hoogte van renteopslagen. Er zijn momenteel geen publiekrechtelijke normen of richtlijnen die grenzen stellen aan de bevoegdheid van banken om renteopslagen in rekening te brengen of te verhogen. Hiermee moet mijns inziens ook voorzichtigheid worden betracht. Een voorwaarde voor goed risicomanagement is immers dat risico’s adequaat kunnen worden beprijsd. Dit mag echter niet betekenen dat een bank willekeurig en zonder objectieve onderbouwing de rente(opslag) verhoogd. Ik ben daarom wel voorstander van transparantie over de hoogte van de renteopslagen en de wijze waarop deze wordt berekend zoals aanbevolen door de AFM in haar verkenning naar bijzonder beheer. Uit het verkennend onderzoek van de AFM uit 2015 bleek dat renteopslagen werden gepresenteerd als vaststaand feit zonder dat duidelijk aan de klant werd toegelicht waarom deze in rekening werden gebracht. Ook de onderbouwing van de hoogte van de renteopslagen richting de klant ontbrak in dossiers. Banken moeten bij Bijzonder Beheer, maar ook daarbuiten, onderbouwen waarom bepaalde renteopslagen worden opgelegd of worden verhoogd. Hierbij verwacht ik van banken dat zij aangeven hoe (de hoogte van) maatregelen samenhangen met een (eventueel) verhoogd kredietrisico van de bank en hoe rekening is gehouden met de financiële situatie en het belang van de klant. Als klanten vinden dat de bank dit onvoldoende doet kunnen zij de bank hierop aanspreken en vragen wat de noodzaak van de maatregelen is en te onderbouwen waarom extra kosten worden gerekend. Banken hebben aangegeven de aanbeveling van de AFM op dit gebied over te nemen. Ook is de onderbouwing van maatregelen en kosten onderdeel van de Handreiking Bijzonder Beheer."
Bron: Rijksoverheid / NVB
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99