Lees hier de volledige uitspraak.
Bij de verstrekking van de NHG had [wederpartij] volgens opgave een inkomen van € 53.644,00 per jaar uit een arbeidsovereenkomst met [bedrijf A] te Almere. [bedrijf A] was een uitzendbureau dat zich vooral richtte op de schoonmaakbranche. Volgens de werkgeversverklaring van 4 augustus 2009 is [wederpartij] op 29 juni 2009 in dienst getreden bij [bedrijf A] in de functie van jurist en had zij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. [wederpartij] is eind oktober 2009 werkloos geraakt. Op 13 januari 2010 is het faillissement van [bedrijf A] uitgesproken. Na afloop van de door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) verleende uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (hierna: WW), is aan [wederpartij] met ingang van 11 mei 2011 een bijstandsuitkering toegekend. Als gevolg van een terugval in inkomen kon zij niet langer de verplichtingen uit hoofde van de geldleningsovereenkomst nakomen.
Het Waarborgfonds heeft zich op het standpunt gesteld dat [wederpartij] niet voldoet aan de voorwaarden van de kwijtscheldingsregeling en daarom geweigerd de aan de geldgever uitbetaalde verliesdeclaratie kwijt te schelden. Volgens het Waarborgfonds is [wederpartij] ten aanzien van het niet kunnen betalen van de lening niet te goeder trouw geweest. Het fonds hanteert het uitgangspunt dat aan het criterium van te goeder trouw is voldaan, indien de lening niet kan worden betaald als gevolg van relatiebeëindiging, niet-verwijtbare werkloosheid of arbeidsongeschiktheid, en hierdoor de woning is verkocht.
Uit de door [wederpartij] overgelegde stukken volgt dat uit het dienstverband met [bedrijf A] geen nieuw recht op een WW-uitkering is ontstaan. Na afloop van dit dienstverband heeft zij een WW-uitkering ontvangen, omdat het in verband met het ontslag bij [bedrijf B] toegekende recht op een WW-uitkering is herleefd. Gelet hierop moet worden aangenomen dat het UWV [wederpartij] niet heeft tegengeworpen dat zij verwijtbaar werkloos is geworden toen zij haar arbeidsuren bij [bedrijf A] verloor. Zoals volgt uit de brief van het UWV van 5 april 2011 is de duur van de bij het besluit van 25 augustus 2009 toegekende WW-uitkering verlengd.
Het Waarborgfonds heeft op onjuiste gronden het standpunt ingenomen dat niet is gebleken dat [wederpartij] niet-verwijtbaar werkloos is geworden en dat zij om die reden ten aanzien van het niet kunnen betalen van de lening niet te goeder trouw is geweest.
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99