Download: "Kamervragen" (pdf, 3 pagina's)
Bij het indienen van de aanvraag voor een toeslag gaat de aanvrager er mee akkoord dat hij zelf verantwoordelijk is voor het geheel voldoen van een eventuele terugvordering. Indien de (ex-)partner later niet wenst mee te betalen aan het voldoen van een toeslagschuld is dat een aangelegenheid tussen de aanvrager en een (ex-)partner onderling. Dit kan vervelend zijn, maar de Belastingdienst staat daar buiten.
De (ex-)partner is op grond van de Awir hoofdelijk aansprakelijk voor de toeslagschuld, hetgeen inhoudt dat hij persoonlijk door de Belastingdienst kan worden aangesproken op het voldoen van de schuld. Deze wettelijke mogelijkheid is niet bedoeld om onderlinge verrekeningen tussen (ex-)partners recht te trekken, maar om te voorkomen dat de toeslagschuld niet volledig zou worden voldaan omdat de aanvrager onvoldoende middelen heeft, terwijl er wel voldoende middelen aanwezig zijn bij de (ex-)partner. De Belastingdienst kan dan besluiten om deze (ex-)partner aan te schrijven. Voordat de Belastingdienst echter de vordering ook daadwerkelijk kan innen bij de (ex-)partner, moet een proces van aansprakelijk stelling doorlopen worden. Dat gebeurt in de praktijk waar nodig. Als de aanvrager de schuld voldoet, komt de vordering van de Belastingdienst te vervallen en vervalt daarmee ook de hoofdelijke aansprakelijkheid van de (ex-)partner. De aanvrager heeft de juridische mogelijkheid deze betaling te verhalen op de (ex-)partner. Hiervoor kent het burgerlijk recht het zogenoemde regresrecht: het recht om terug te vorderen wat betaald is voor een ander, bij voorbeeld voor een hoofdelijke medeschuldenaar.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99