MijnFintool

Nieuws

Rechtspraak beroep op financieringsvoorbehoud

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft een uitspraak gedaan in hoeverre een koopovereenkomst ontbonden was door het inroepen van het financieringsvoorbehoud en doet de rechter uitspraak of en in welke mate matiging van de boeteclausule mogelijk is.

Het gerechtshof stelt voorop dat het beroep op het financieringsvoorbehoud blijkens artikel 16. 3 van de koopovereenkomst tijdig en goed gedocumenteerd dient te worden gedaan. In artikel 16 lid 3 van de koopovereenkomst wordt nader toegelicht wat onder goed gedocumenteerd wordt verstaan, te weten (rov. 2.4):
“In het kader van een mededeling dat ontbinding wordt ingeroepen op grond van een financieringsvoorbehoud wordt onder ‘goed gedocumenteerd’ in ieder geval verstaan dat de mededeling vergezeld moet gaan van bewijsstukken dat koper bij minstens twee (2) geldverstrekkende instellingen een offerte heeft aangevraagd of heeft laten aanvragen en dat geen van die aanvragen tot het gewenste resultaat heeft geleid. Indien de mededeling niet ‘goed gedocumenteerd’ is, behoeft verkoper geen genoegen te nemen met ontbinding."

De achtergrond van deze documentatieplicht is dat de verkoper moet kunnen beoordelen of terecht een beroep op het financieringsvoorbehoud wordt gedaan en of dit beroep niet te lichtvaardig wordt gedaan. Daarbij heeft de koper ook een inspanningsverplichting om een financiering te krijgen; de koper mag niet stilzitten en moet serieus trachten een financiering te krijgen. De documentatieplicht dient ook mede om te beoordelen of aan die inspanningsverplichting is voldaan.

1 afwijzingsbrief (4.7)

Het hof overweegt als volgt. De e-mail van [C] van 20 januari 2014 aan [D] geeft geen duidelijk beeld van de financiële (on)mogelijkheden van [appellanten] c.s. Weliswaar wordt daarin, naast mededelingen over de resultaten over de jaren 2011 en 2012, aangegeven dat de jaarcijfers 2013 onvoldoende zijn om de gewenste financiering te kunnen krijgen en dat [appellante] slechts een tijdelijk contract heeft, doch onderliggende stukken ter staving van deze mededelingen ontbreken. Vervolgens hebben [appellanten] c.s. slechts één afwijzing overgelegd (rov. 2.7). Het betreft hier een summiere afwijzingsbrief van Florius. De financiële gegevens die aan Florius zijn overgelegd ten behoeve van het verkrijgen van die financiering ontbreken. Dit leidt ertoe dat die afwijzing geen helder beeld geeft van de (on)mogelijkheid om een financiering te krijgen, evenmin kan hieruit volgen dat in redelijkheid niet van [appellanten] c.s. kan worden verlangd dat zij nog elders trachten een financiering te krijgen en ieder controlemogelijkheid ontbreekt.

Documentatieplicht (4.8)

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat met het overleggen van één afwijzing door [appellanten] c.s. niet aan de documentatieplicht is voldaan, ook niet in combinatie met de e-mail van 20 januari 2014. Daarbij heeft [D] op 27 januari 2014 desgevraagd laten weten dat [geïntimeerden] c.s. geen genoegen namen met één afwijzing. In die situatie had het op de weg van [appellanten] c.s. gelegen om nog een tweede afwijzing over te leggen dan wel in ieder geval nadere stukken over te leggen, zoals de jaarcijfers, hetgeen [appellanten] c.s. hebben nagelaten. Voorts blijkt uit de e-mail van 20 januari 2014 dat op dat moment nog geen aanvraag voor een financiering was gedaan. Vervolgens is alleen bij Florius een aanvraag gedaan. [appellanten] c.s. hebben gelet hierop ook onvoldoende onderbouwd dat zij zich voldoende hebben ingespannen om te voorkomen dat zij een beroep op de ontbindende voorwaarde dienden te doen. Nu [appellanten] c.s. niet aan hun documentatieplicht hebben voldaan, hebben [geïntimeerden] c.s. het beroep op de ontbindende voorwaarde door [appellanten] c.s. kunnen afwijzen, hetgeen tot gevolg heeft dat de door [appellanten] c.s. ingeroepen buitengerechtelijke ontbinding bij brief van 27 januari 2014 zonder het beoogde rechtsgevolg is gebleven. De door [geïntimeerden] c.s. ingeroepen ontbinding wegens het niet nakomen van de koopovereenkomst door [appellanten] c.s. heeft geleid tot ontbinding van de koopovereenkomst. De eerste grief faalt dan ook.

Matiging boete (4.10)

De derde grief betreft het beroep op matiging van de boete. Ook deze grief faalt. Zoals [appellanten] c.s. terecht aanvoeren is een matiging alleen aan de orde als toepassing van het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, waarbij niet alleen zal moeten worden gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (HR 27 april 2007, ECLI:NL:HR:AZ6638). Het enkele feit dat [appellanten] c.s. zoals zij stellen voldoende hebben aangetoond dat zij geen financiering hebben kunnen krijgen is daartoe, gegeven deze strenge maatstaf en in het licht van hetgeen verder vaststaat, onvoldoende. Bovendien is niet gebleken dat het betalen van de boete voor [appellanten] c.s. tot financieel onaanvaardbare gevolgen leidt of dat er sprake is van een discrepantie tussen de boete en de schade.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Bron: Rechtspraak.nl

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1