Antwoord 1)
Nee. Ook na 1 januari 2018 mag in een pensioenregeling een pensioenrichtleeftijd lager dan 68 jaar worden opgenomen. Wel geldt dan de voorwaarde dat de omvang van het op te bouwen ouderdomspensioen niet hoger is dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op de eerste dag van de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt.
Antwoord 2)
Nee. Ook na het in werking treden van Witteveen 2015 mag in een pensioenregeling een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar worden opgenomen. Voor werknemers die na 1949 zijn geboren geldt dan wel de voorwaarde dat de omvang van het op te bouwen ouderdomspensioen niet hoger is dan het op basis van algemeen aanvaarde actuariële grondslagen naar de lagere pensioenrichtleeftijd herrekende fiscaal maximale ouderdomspensioen ingaande op 67 jaar.
Antwoord 3)
Nee. Ook na het invoeren van de Wet VAP, waarbij de pensioenrichtleeftijd is verhoogd naar 67 jaar, mocht in een pensioenregeling van een werknemer die na 1949 is geboren een pensioenrichtleeftijd lager dan 67 jaar worden opgenomen
Antwoord 4)
Nee. Ook onder de werking van de Wet VPL mocht in een pensioenregeling van een werknemer die na 1949 is geboren een pensioenrichtleeftijd lager dan 65 jaar worden opgenomen.
Bron: Belastingdienst
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99