In de kamerbrief wordt ingegaan op de in hoogte sterk verschillende regimes voor de rekenrentes voor verzekeraars en pensioenfondsen. Met rekenrente wordt dan gedoeld op de rekenrente voor de langere termijn, de zogenaamde Ultimate Forward Rate (ufr).
Download: "Kamerbrief" (Word, 13 pagina's)
Voor verplichtingen met een looptijd langer dan 20 jaar speelt de ufr-methode een belangrijke rol in de disconteringsvoet. Voor zowel verzekeraars als pensioenfondsen wordt voor minder lange looptijden als grondslag voor de disconteringsrente voor de verplichtingen aangesloten bij marktinformatie over de risicovrije rente. Verzekeraars en pensioenfondsen gaan echter ook verplichtingen aan met een looptijd van soms vijftig jaar of meer. Voor dergelijke langjarige financiële verplichtingen is in afnemende mate marktinformatie beschikbaar, waardoor er sprake kan zijn van meer volatiliteit en/of verstoringen in de markt die langere tijd kunnen voortbestaan. Voor dergelijke looptijden is daarom onvoldoende consistente marktinformatie beschikbaar om een disconteringscurve op te kunnen baseren. Daarmee ontstaat de noodzaak om deze disconteringsrente vast te stellen middels een ufr-methode.
De methodieken voor de vaststelling van de risicovrije rentecurve waarmee voor verzekeraars en pensioenfondsen toekomstige verplichtingen contant worden gemaakt verschillen op meerdere vlakken. De rentecurve en ufr-methode voor verzekeraars wordt door EIOPA vastgesteld, terwijl de rentecurve en ufr-methode voor pensioenfondsen door DNB wordt bepaald. Dit hangt samen met het feit dat er voor verzekeraars een geharmoniseerd toezichtskader is op Europees niveau en voor pensioenfondsen dit gebaseerd is op nationale regels vanwege de grote verschillen in pensioenstelsels.
Eén van de verschillen betreft de aard van het contract. Het pensioencontract is een collectief contract met intergenerationele risicodeling tussen deelnemers. De verplichtingen moeten daarbij zodanig worden gewaardeerd dat wordt voorkomen dat nog niet behaalde rendementen nu reeds tot hogere uitkeringen zouden leiden aangezien dit tot generatieonevenwichtigheden kan leiden. Het verzekeringscontract daarentegen is een individueel contract met een harde nominale toezegging. De verzekeraar zal het contract te allen tijde moeten nakomen en heeft geen mogelijkheid rechten tussentijds naar beneden bij te stellen.
Een volgend verschil is dat verzekeraars in de technische voorzieningen een risicomarge moeten aanhouden om tegenvallers in de verzekeringstechnische risico’s op te kunnen vangen. Daarnaast kunnen verzekeraars gebruik maken van de zogenoemde volatiliteitaanpassing om volatiliteit als gevolg van marktwaardewaardering van beleggingen te dempen. Deze aanpassing dempt zowel overwaarderingen als onderwaarderingen van activa.
Bij pensioenfondsen spreken we over de dekkingsgraad. De dekkingsgraad wordt ook in een percentage uitgedrukt en is de verhouding tussen de aanwezige beleggingen en de verplicht opgebouwde voorzieningen voor pensioendeelnemers. Wanneer de dekkingsgraad 100% is heeft een pensioenfonds precies genoeg vermogen om op dat moment aan de nominale verplichtingen te voldoen. Daarnaast moet een pensioenfonds aanvullend eigen vermogen aanhouden, het zogenaamde vereist eigen vermogen. Indien een pensioenfonds niet over het vereist eigen vermogen beschikt moet het een herstelplan indienen bij DNB.
De verzekeringsverplichtingen onder Solvency II worden gewaardeerd tegen de overdrachtswaarde. De overdrachtswaarde is de prijs die een andere verzekeraar zou verlangen voor het overnemen van de verplichtingen. Deze waardering bestaat uit een beste schatting van de uit te keren kasstromen die wordt verdisconteerd én een risicomarge die een vergoeding is voor het kapitaal dat de overnemende partij aan moet houden voor de risico’s in de over te nemen verplichtingen. De verdiscontering van de uit te keren kasstromen gebeurt tegen de swaprentes voor zover die rentes op voldoende diepe, liquide en transparante markten tot stand komen; voor langere looptijden wordt de rentetermijnstructuur geëxtrapoleerd naar het niveau van de ufr. Boven op deze rentetermijnstructuur kunnen verzekeraars een volatiliteitaanpassing toepassen.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99