MijnFintool

Nieuws

Hypotheekrenteaftrek voor recreatiewoning?

Zie update - gekoppeld artikel
In een uitspraak van de Rechtbank Den Haag is een uitspraak gedaan over de vraag of de hypotheekrente voor een recreatiewoning als aftrekpost mocht worden opgevoerd door belastingplichtige. De belastingplichtige heeft 2 adressen waar hij verbleef. Een huurwoning en een koopwoning (recreatiewoning).

In geschil is of de koopwoning voor de belastingplichtige in het onderhavige jaar kan worden aangemerkt als een eigen woning in de zin van artikel 3.111 van de Wet inkomstenbelasting 2001 (de Wet), welke vraag belastingplichtige bevestigend beantwoordt en de Belastingdienst ontkennend beantwoordt.

Zwaartepunt

De rechtbank is gegeven de vaststaande feiten en al hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en aangevoerd, van oordeel dat het zwaartepunt van belastingplichtigen leven zich afspeelt in [plaats 1] en omgeving. De rechtbank is daarom van oordeel dat de koopwoning niet als eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet kan worden aangemerkt.

GBA

Inschrijving bij de gemeente [gemeente] is niet mogelijk omdat de koopwoning niet voor permanente bewoning mag worden gebruikt, zodat belastingplichtige in de basisregistratie personen vermeld staat op het adres van de huurwoning.

Sociaal leven

Tot de gedingstukken behoort een aantal schriftelijke verklaringen waarin familie, vrienden, kennissen en buren van belastingplichtige, uit zowel [plaats 2] als [plaats 1] , verklaren dat het hen bekend is dat belastingplichtige en zijn echtgenote alle weekenden, vrije dagen en feestdagen doorbrengen in hun koopwoning. Tevens wordt in een aantal verklaringen vermeld dat het hen bekend is dat belastingplichtige en zijn echtgenote in de koopwoning hun visite en logees ontvangen en dat zij alleen voor hun werkzaamheden verblijven in de huurwoning.

Eigen woning

Artikel 3.111. eerste lid, van de Wet luidt, voor zover hier van belang:
“In deze afdeling ( . . .) wordt verstaan onder eigen woning: een gebouw (. . .) voorzover dat de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staat”

Hoofdverblijf

De definitie van de eigen woning in artikel 3.111, eerste lid, van de Wet is in de memorie van toelichting op die bepaling als volgt toegelicht:

“Een eigen woning moet de belastingplichtige of personen die tot zijn huishouden behoren "anders dan tijdelijk als hoofdverblijf ter beschikking staan". Met dit begrip wordt gedoeld op een voor duurzaam eigen gebruik bestemde woning welke overeenkomstig deze bestemming de belastingplichtige ter beschikking staat en niet in vrij opleverbare staat is te verkopen dan nadat de belastingplichtige op een andere wijze in zijn woonbehoefte heeft voorzien.

Per belastingplichtige kan slechts één woning voor hem als centrale levensplaats dienen. Een belastingplichtige die bijvoorbeeld in het kader van zijn werk een pied à terre aanhoudt in zijn directe werkomgeving, heeft voor de toepassing van deze regeling maar één eigen woning.”

Wijze onderzoek Belastingdienst

De belastinginspecteur stelt dat het leven van belastingplichtige en zijn echtgenote zich concentreren rondom de huurwoning. Ter onderbouwing van die stelling heef de belastinginspecteur onderzoek gedaan naar het gebruik van de koopwoning en de huurwoning. Uit het onderzoek ingesteld naar de bankafschriften van de [bank] volgt dat het leven van belastingplichtige zich met name in en rondom [plaats 1] en [plaats 3] afspeelt. Daarbij wijst de belastinginspecteur erop dat belastingplichtige en zijn echtgenote naar opticien [opticien] in [plaats 5] gaan, naar tandarts [tandarts] in [plaats 1] , naar apotheek [apotheek] in [plaats 1] , naar de podoloog [podoloog] in [plaats 1] en naar de mondhygiëniste [mondhygiëniste] in [plaats 6] ( [plaats 3] ). De belastinginspecteur heeft daarnaast uit de bankafschriften afgeleid dat de boodschappen zowel in [plaats 1] en omstreken als in [plaats 2] worden gedaan. Belastingplichtige en zijn echtgenote zijn lid van de Nordic Walking groep in [plaats 2] . Verder wijst de belastinginspecteur erop dat het werk van belastingplichtige en zijn echtgenote wordt verricht in - de omgeving van - [plaats 1] en [plaats 4] . Als onderdeel van het onderzoek heeft de belastinginspecteur een overzicht opgesteld van het energie en waterverbruik van de huurwoning en de koopwoning.

Uitspraak

De rechtbank is daarom van oordeel dat de koopwoning niet als eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, van de Wet IB2001 kan worden aangemerkt.

Lees hier de volledige uitspraak.

Bron: Rechtspraak.nl

Modules & dossiers

Opvoerdatum

20 dec 2017

Laatst gewijzigd

28 aug 2018

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1