Uitgangspunt is dat na het totstandkomen van een vaststellingsovereenkomst, waarin partijen elkaar over een weer finale kwijting verlenen, zij in beginsel niet meer op het geschil kunnen terugkomen. Consument voert ten verwere aan dat zij een voorbehoud heeft gemaakt
De Commissie overweegt hierover dat Verzekeraar wel tot uitbetaling is overgegaan, de terugbetaling van de premie op verzoek van Consument heeft plaatsgevonden, Consument niet duidelijk heeft gemaakt waarop dit voorbehoud ziet en zij dit voorbehoud niet eerder dan in deze klachtenprocedure jegens Verzekeraar heeft ingeroepen.
Naar het oordeel van de Commissie is, gelet op het vorenstaande, tussen partijen een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 Burgerlijk Wetboek tot stand gekomen waaraan door Verzekeraar uitvoering is gegeven.
Nu sprake is van een vaststellingsovereenkomst waarin finale kwijting is verleend moet ervan worden uitgegaan dat ten aanzien van de uitkering van onderhavige verzekering geen geschil meer bestaat.
Lees hier de volledige uitspraak.
Consument verwijt de assurantietussenpersoon dat hij de zorgplicht heeft geschonden door niet te wijzen op het belang van de gezondheidsvragen en hij ten onrechte aan Consument heeft aangegeven dat zij zich - ondanks de onjuist ingevulde verklaring - geen zorgen hoefde te maken.
De Commissie oordeelt dat de feiten die consument aan haar vordering ten grondslag legt door de assurantieadviseur gemotiveerd worden betwist. Daarmee is niet komen vast te staan dat de assurantietussenpersoon zijn zorgplicht heeft geschonden. De vordering wordt afgewezen.
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99