Bij de in deze zaak te maken belangenafweging dienen de volgende (vaststaande) feiten en
omstandigheden in aanmerking te worden genomen:
Wat partijen verdeeld houdt, is de vraag of de vooraankondiging betrokkene heeft bereikt. Betrokkene heeft dat betwist terwijl de deelnemer erop wijst dat alle correspondentie die aan de vooraankondiging vooraf ging en de correspondentie erna de betrokkene wel hebben bereikt.
Opmerkelijk is immers dat betrokkene niet heeft gehandeld nadat de vooraankondiging aan hem was verstuurd, maar hij wel de hele achterstand heeft betaald na ontvangst van de ingebrekestelling die ruim een week later is verstuurd en waarvan betrokkene de ontvangst niet betwist. De Commissie leidt hieruit af dat betrokkene de achterstand zou hebben kunnen betalen als hij de vooraankondiging zou hebben ontvangen en gelezen. Hoewel de Commissie aanneemt dat de vooraankondiging is verzonden, is deze betalingswil een relevante afweging bij de proportionaliteitstoetsing.
Op basis van deze en de eerder genoemde omstandigheden oordeelt de Commissie, dat het thans nog laten voortduren van de registratie in strijd is met het proportionaliteitsbeginsel. De op dit moment bekende feiten duiden erop dat sprake is geweest van een incident, dat betrokkene geen structurele wanbetaler is. Ongewijzigde instandhouding van de registratie zou betekenen dat de negatieve registratie nog tot 2022 in het register zou zijn opgenomen en dat staat – gelet op de genoemde omstandigheden - niet in redelijke verhouding tot de omvang en de duur van de niet nagekomen betalingsverplichting, mede gelet op het doel dat de registratie dient.
Bron: BKR
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99