Voor een buitensporige last is namelijk niet voldoende dat de belastingdruk extreem hoog is (zoals 183% in dit geval). Er moet ook worden gekeken naar de totale inkomens- en vermogenspositie van eiser en die is in dit geval erg goed.
Uit de bijlage ‘Aangifte-Overzicht Box 1 en Box 3 van de heer [eiser]’, behorende bij verweerders brief van 25 januari 2018, volgt dat eiser in 2015 in totaal € 5.453 rendement heeft behaald in box 3. Hierover heeft hij € 5.086 inkomstenbelasting betaald. Deze gegevens zijn niet weersproken door eiser. Uit deze gegevens volgt dat de belastingdruk op het in box 3 behaalde (nominale) rendement ruim 93% bedraagt. Het reële rendement dat eiser in 2015 heeft genoten is evenwel als gevolg van de inflatie aanzienlijk lager dan de hiervoor vermelde € 5.453. Uit de hiervoor aangehaalde gegevens van het CBS blijkt dat de inflatie voor 2015 0,6% bedroeg. Gerelateerd aan de totale waarde van box-3-bezittingen van eiser op 1 januari 2015, zijnde € 445.225, bedraagt de inflatie die op eiser drukt met betrekking tot die bezittingen € 2.671. Aldus bedraagt het reëel behaalde rendement na inflatiecorrectie € 2.782 en loopt de werkelijke belastingdruk op tot 183%.
Deze belastingdruk is extreem hoog. Dit klemt temeer omdat bij een belastingdruk van meer dan 100% feitelijk sprake is van intering op het vermogen en dat is in strijd met de doelstelling van de regeling om slechts rendement op het vermogen te belasten en niet het vermogen zelf.
De rechtbank stelt dat de omstandigheden per geval in de beschouwing moeten worden betrokken, waarbij met name moet worden gedacht aan de totale inkomens- en vermogenspositie van de betreffende belastingplichtige
In het licht van hetgeen uit de stukken van het geding bekend is over de inkomens- en vermogenspositie van eiser is de omstreden heffing over eisers box-3-inkomen niet van een dergelijk grote omvang dat die heffing kwalificeert als een individuele buitensporige last. Eiser beschikte in 2015 namelijk over een goed inkomen, over een hypotheekvrije woning en over een niet onaanzienlijk vermogen. [Eiser heeft in 2015 € 61.058 genoten aan inkomen uit vroegere arbeid. Ook heeft eiser een eigen woning met een WOZ-waarde van € 234.000. Hierop rust geen recht van hypotheek. De bezittingen van eiser op 1 januari 2015 bedroegen in totaal € 445.225 en bestonden uit spaartegoeden van € 436.047 en beleggingstegoed van € 9.178. Na aftrek van een heffingvrij vermogen van € 21.330 bedroeg de grondslag sparen en beleggen € 423.895 en bedroeg het forfaitaire voordeel uit sparen en beleggen € 16.955 (4% van € 423.895).]
Lees hier de volledige uitspraak.
Bron: Rechtspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99