Zoals aangegeven in de memorie van toelichting bij de Wet pensioencommunicatie zijn algemene risico’s ten aanzien van pensioen voor een deelnemer moeilijk te begrijpen; deelnemers schatten de toekomst vaak te optimistisch in en risico’s te laag. Daarom moeten pensioenrisico’s in de communicatie persoonlijk worden gemaakt. Het tonen van verschillende, zo realistisch mogelijke, uitkomsten van het te bereiken pensioen met behulp van scenariobedragen helpt om de risico’s individueel inzichtelijk en voor de deelnemer relevant te maken. De met de Wet Pensioencommunicatie gewijzigde Pensioenwet (en Wet verplichte beroepspensioenregeling) schrijft daarom voor dat pensioenuitvoerders de indicatie van het pensioen voor de deelnemer inzichtelijk maken in drie pensioenbedragen, gebaseerd op een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario.
Met de hier omschreven rekenmethodes worden koopkracht en risico’s voor de deelnemer persoonlijk zichtbaar aan de hand van drie berekende pensioenbedragen die gebaseerd zijn op een optimistisch, een verwacht en een pessimistisch scenario. De rekenmethodes worden in een ministeriële regeling vastgelegd, zodat het te bereiken pensioen door alle uitvoerders op vergelijkbare wijze wordt berekend en de bedragen voor de deelnemer optelbaar zijn.
De drie wettelijk voorgeschreven pensioenbedragen moeten rekening houden met onder meer toekomstige inflatie en toeslagverlening verleend door de pensioenuitvoerder en de eventualiteit dat pensioenaanspraken en -rechten verminderd moeten worden. De bedoeling van de Wet pensioencommunicatie is dat op deze manier meer inzicht ontstaat in de koopkrachteffecten en risico’s van pensioen. De pensioenbedragen worden uitgedrukt in termen van de huidige koopkracht door te corrigeren voor toekomstige inflatie.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99