Het landelijk EPD werd een aantal jaren gelden ontwikkeld als elektronisch uitwisselingssysteem voor gegevensuitwisseling tussen zorgverleners (i.c. huisartsen, apothekers en medisch specialisten). Doel was om de gegevensuitwisseling tussen zorgverleners een kwaliteitsimpuls te geven en daarmee het grote aantal fouten door gebrekkige informatieoverdracht te verminderen. Als de patiënt daarvoor toestemming zou geven konden gegevens vanuit het zorgdossier van de ene zorgverlener door een andere behandelende zorgverlener worden ingezien. Er was daarbij geen sprake van een centraal dossier maar alleen van uitwisseling tussen medische dossiers, via een schakelpunt. Anders dan een veelgehoord misverstand zouden gegevens decentraal bij de zorgaanbieder blijven en niet centraal worden opgeslagen. Voor dergelijke decentrale dossiers, bijvoorbeeld in ziekenhuizen, wordt overigens ook vaak de term EPD gehanteerd.
Daar waar het landelijk EPD zich richtte zich op de elektronische gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders, is MedMij vooral bedoeld om een invuling te geven aan het recht op digitaal afschrift. Burgers krijgen zo zelf de beschikking over hun eigen gezondheidsgegevens. Daarvoor worden op basis van het MedMij-afsprakenstelsel door marktpartijen persoonlijke gezondheidsomgevingen ontwikkeld.
Een dergelijk “PGO” is een digitaal hulpmiddel dat – levenslang – te gebruiken is en waarmee de burger kan beschikken over zijn eigen gegevens. Dat kunnen gegevens zijn die door de persoon zelf worden toegevoegd (bijvoorbeeld door zelfmeting) of gegevens uit medische dossiers. MedMij stelt de spelregels op waaraan persoonlijke gezondheidsomgevingen en de systemen van zorgverleners moeten voldoen, zodat betrouwbaar en gestandaardiseerd informatie-uitwisseling tussen zorgverleners en burgers kan plaatsvinden.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99