MijnFintool

Nieuws

Hoge Raad: vrijwillige vertrekregeling geen VUT-regeling

In cassatie is in geschil of belanghebbendes Sociaal Plan met een vrijwilligers- en plaatsmakersregeling geldt als een regeling voor vervroegde uittreding in de zin van artikel 32ba, lid 6, Wet LB. Onder meer is hierbij aan de orde of bij de beoordeling het gehele Sociaal Plan in aanmerking moet worden genomen of alleen de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling voor werknemers van 55 jaar en ouder.

Het Sociaal Plan bevat ook een vrijwilligers- en plaatsmakersregeling. Bij deze regeling wordt een werknemer van wie de arbeidsplaats gaat vervallen, uitgewisseld tegen een werknemer die onder toekenning van de beëindigingsvergoeding uit het Sociaal Plan plaats wil maken. De beëindigingsvergoeding is gebaseerd op de zogeheten kantonrechtersformule, waarbij het laatst verdiende bruto maandinkomen wordt vermenigvuldigd met het aantal gewogen dienstjaren en met een correctiefactor.

Afspiegelingsbeginsel

Het Hof heeft geoordeeld dat niet doorslaggevende betekenis moet worden toegekend aan (de bekendheid met) de feitelijk uitstroom van werknemers en de hoogte van de feitelijk overeengekomen beëindigingsvergoeding. Het Hof heeft voorts overwogen dat de objectieve kenmerken en voorwaarden van het Sociaal Plan met de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling en de feitelijke invulling leidend zijn. Het Hof heeft vervolgens geoordeeld dat de uitkeringen geen verband houden met de (pensioengerechtigde) leeftijd van de werknemer en dat de destijds geldende kantonrechtersformule in overeenstemming is met arbeidsrechtelijke aanvaarde beginselen voor het bepalen van een vertrekvergoeding bij ontslag van een werknemer als overbrugging naar een volgende baan. Aan dit oordeel doet volgens het Hof niet af dat als gevolg van de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling het Sociaal Plan (mogelijk) niet voldoet aan het afspiegelingsbeginsel als genoemd in het Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 8 december 2005, het zogeheten kwantitatieve besluit.

Cassatie

De Staatssecretaris kwam tegen dat oordeel op in cassatie. De Staatssecretaris heeft aangevoerd dat de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling een afvloeiingsregeling is, waarbij werknemers vrijwillig ontslag kunnen nemen. Naar het oordeel van de Staatssecretaris is daardoor een subjectief criterium toegevoegd aan de objectieve criteria (zoals het afspiegelingsbeginsel) voor de vermindering van het personeelsbestand. Tevens heeft de Staatssecretaris betoogd dat het Hof met het oordeel dat geen doorslaggevende betekenis moet worden toegekend aan de bekendheid met de feitelijke uitstroom en de hoogte van de feitelijk overeengekomen beëindigingsvergoedingen, miskent dat het doel van de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling kenbaar wordt uit de feitelijk werking.

Geen VUT regeling

De A-G komt tot de slotsom dat ook indien, zoals de Staatssecretaris voorstaat, naar de feitelijke uitwerking van de vrijwilligers- en plaatsmakersregeling gekeken wordt, deze regeling in onderhavige zaak niet gericht is op het uitsluitend of nagenoeg uitsluitend voorzien in uitkeringen ter overbrugging van de periode tot het ingaan van het pensioen of AOW.

Beslissing

De Hoge Raad: verklaart het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën ongegrond.

 

Bron: Rechtspraak.nl

Modules & dossiers

Opvoerdatum

26 jun 2018

Laatst gewijzigd

26 jun 2018

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1