Consument heeft op 20 juli 2007 een hypothecaire geldlening ad € 1.025.000,- afgesloten bij de Bank ten behoeve van de aankoop van twee appartementen gelegen aan de [Straatnaam 1] en de [Straatnaam 2] in [Naam stad]. Consument kocht de appartementen (die op dat moment werden verhuurd) van zijn vader. De totale aankoopsom was € 470.000,- ([Straatnaam 1]: € 300.000,-; [Straatnaam 2]: € 170.000,-). De lening werd verstrekt in Zwitserse Franken en had een looptijd van 30 jaar. Consument was daarvoor een rente verschuldigd die op basis van 1 maands CHF LIBOR werd vastgesteld.
De opslag op deze lening bedroeg 1,30%. Het extra bedrag van € 555.000,- dat de Bank Consument boven de koopsom voor de aankoop van de appartementen had geleend, heeft Consument gebruikt om te beleggen door middel van een bij de Bank geopende effectenrekening. De Bank heeft het risicoprofiel van Consument op neutraal gesteld.
Op 3 april 2017 is de lening geherfinancierd bij een andere geldverstrekker en is de kredietfaciliteit volledig afgelost.
Consument heeft een bedrag van € 1.000.000,- aan schadevergoeding gevorderd. Consument beroept zich ter onderbouwing van zijn vordering op een schending van de bijzondere zorgplicht wegens (1) onverantwoorde kredietverstrekking (overkreditering) en (2) verstrekking van onjuiste beleggingsadviezen.
De Bank heeft het beroep op verjaring (artikel 3:310 van het Burgerlijk Wetboek (BW)) en schending van de klachtplicht (artikel 6:89 BW) ten aanzien van de overkreditering verworpen. De Geschillencommissie oordeelt dat de Bank haar zorgplicht om te waken voor overkreditering heeft geschonden.
De Geschillencommissie concludeert dat de zorgplichtschending van de Bank niet tot schade heeft geleid. Daarvoor is naar het oordeel van de Geschillencommissie maatgevend dat de Bank, als zij haar zorgplicht had nageleefd, geen enkele financiering aan Consument had mogen verstrekken. Vanwege het ontbreken van inkomen of vermogen had Consument de lasten van om het even welk hypothecair krediet niet zelfstandig kunnen dragen. De in verband met de schade te maken vergelijking is dus die tussen de situatie waarin de Bank geen financiering had verstrekt en de huidige situatie, waarbij de waarde van de twee aangekochte appartementen mede van belang is. Gesteld noch gebleken is echter dat Consument door de verstrekking van de financiering in een nadeliger vermogenspositie is beland.
De Geschillencommissie komt tot de conclusie dat de vorderingen van Consument moeten worden afgewezen.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99