De mate van groei van gemeenten in regio’s met een gespannen woningmarkt wordt in belangrijke mate bepaald door de woningbouw. In de regionale prognose worden op het niveau van gemeenten veronderstellingen gedaan over de netto woningbouw in de komende decennia.
Eind vorige eeuw was er sprake van een sterke huishoudensgroei. Dit leidde tot een forse uitbreiding van de woningvoorraad. In de periode 1985–1999 werden jaarlijks gemiddeld 90 duizend extra woningen bijgebouwd.
De netto woningbouw lag in 2014 en 2015 iets boven de 50 duizend; maar iets hoger dan het dieptepunt in 2010. In 2016 werd slechts een netto groei van de woningvoorraad van 45 duizend bereikt en in 2017 een kleine opleving naar 55 duizend. Hiermee blijft de woningbouw duidelijk achter bij de huishoudensgroei die gemiddeld voor deze vier jaren op bijna 70 duizend ligt. Dit impliceert een krapper worden van de woningmarkt. Ook blijft de laatste jaren de nieuwbouw (63 duizend in 2017) achter bij de ambities van de Nationale Woonagenda
Nederland vergrijst verder. Op dit moment is ongeveer 19 procent van de bevolking 65 jaar of ouder, in 2035 zal dat zijn opgelopen tot een kwart. De grote steden zijn minder vergrijsd dan de kleinere gemeenten, maar ook hier neemt de vergrijzing de komende jaren naar verwachting toe, van 13 naar 20 procent 65-plussers in 2035.
De vergrijzing elders in Nederland gaat echter sneller, waardoor het verschil tussen stad en platteland toeneemt. Vooral in de krimpgemeenten zal het aandeel ouderen in 2035 naar verwachting groot zijn, dikwijls 30 procent of meer. De vergrijzing is hier een belangrijke oorzaak van de bevolkingskrimp.
Na 2035 nemen de regionale verschillen in vergrijzing naar verwachting weer wat af. In gemeenten die nu sterk vergrijsd zijn, zal het aantal ouderen ten opzichte van de rest van de bevolking weer wat dalen, doordat er meer mensen uit de grote groep babyboomers overlijden. In de meer stedelijke gebieden neemt de vergrijzing dan nog toe.
Bron: CBS
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99