Tussen partijen is niet in geschil dat er bij het verstrekken van de hypothecaire geldlening sprake was van overschrijding van de normen van maximale leencapaciteit, zoals vastgesteld in de GHF van 2007. Verder staat vast dat de Bank ten tijde van de verstrekking van de hypothecaire geldlening uitsluitend aanbieder van hypothecair krediet was en niet heeft geadviseerd. Dit betekent dat de Bank gehouden was om informatie in te winnen over de financiële positie van de kredietnemers en te beoordelen, ter voorkoming van overkreditering, of het aangaan van de kredietovereenkomst verantwoord was.
De Bank heeft de hypothecaire geldlening in 2008 aan Consument 1 en de Partner verstrekt. Op dat moment bepaalde artikel 4:34 lid 1 (oud) van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) dat de Bank vóór de totstandkoming van de kredietovereenkomst in het belang van Consument 1 en de Partner informatie diende in te winnen over hun financiële positie en dat de Bank diende te beoordelen, ter voorkoming van overkreditering van Consument 1 en de Partner, of het aangaan van de krediet-overeenkomst verantwoord was. De Bank mocht ingevolge artikel 4:34 lid 2 Wft (oud) geen kredietovereenkomst aangaan indien dit, met het oog op overkreditering van Consument 1 en de Partner, onverantwoord was.
Daarnaast was de Gedragscode Hypothecaire Financieringen van 1 januari 2007 (hierna: de GHF) op de kredietverstrekking van toepassing. Volgens artikel 6 lid 6 GHF mocht de Bank in bijzondere gevallen bij het verstrekken van een hypothecaire financiering de normen van maximale leencapaciteit overschrijden, indien de Bank Consument 1 en de Partner tijdig in kennis had gesteld van die overschrijding én Consument 1 en de Partner jegens de Bank schriftelijk hadden verklaard dat de Bank hen had gewezen op de overschrijding van de normen en de daaraan verbonden risico’s en dat zij die risico’s hadden begrepen en aanvaard.
Tussen partijen is niet in geschil dat er bij het verstrekken van de hypothecaire geldlening sprake was van een overschrijding van de normen van maximale leencapaciteit, zoals vast-gesteld in de GHF. Uit de offerte blijkt echter dat Consument 1 en de Partner door ondertekening van de offerte hebben verklaard dat de Bank hen heeft gewezen op de overschrijding van deze normen en de daaraan verbonden risico’s en dat zij deze risico’s hebben begrepen en aanvaard. Onder die omstandigheden kunnen Consumenten thans niet met succes klagen dat de Bank Consument 1 en de Partner in 2008 een te hoge hypothecaire geldlening heeft verstrekt.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de norm-overschrijding 9,02% bedroeg. Naar het oordeel van de Commissie is dat een overschrijding die in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar was. Uit de stukken blijkt dat het inkomen van Consument 1 in 2008 structureel van aard was – zij werkte al acht jaar bij dezelfde werkgever – en naar verwachting licht zou gaan stijgen. Ook zou het inkomen van de Partner naar verwachting nog licht gaan stijgen na diens afronding van een tweejarige opleiding.
Verder blijkt uit de overgelegde stukken dat de maandlasten die bij de hypothecaire geldlening behoorden, lager waren dan de maandlasten die Consument 1 en de Partner verschuldigd waren voorafgaand aan het afsluiten van de hypothecaire geldlening. Dat de normoverschrijding niet onverantwoord was, blijkt bovendien uit het feit dat Consument 1 en de Partner de eerste jaren na het verstrekken van de hypothecaire geldlening zonder problemen aan hun hieruit voortvloeiende verplichtingen hebben kunnen voldoen.
De Commissie oordeelt dat de overschrijding verantwoord en onderbouwd was en wijst de vordering van Consument af.
Bron: Kifid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668