Hoewel ik niet ga over het prijsbeleid voor banken, zit er voor mij een fundamenteel verschil tussen een rente van 0% en daarboven, en een negatieve rente. Indien de mogelijkheden voor gewone spaarders om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente rekent significant worden beperkt, dan zal ik het onderwerp opnieuw ter hand nemen, en indien opportuun ook wetgeving overwegen.
In aanvulling noem ik graag dat het kabinet zich al langer bewust is van de zorgen over de dalende rente voor spaarders. Het kabinet heeft daarom recentelijk voorgesteld het huidige box 3-stelsel aan te passen, zodat het beter aansluit bij het rendement op spaargelden. De komende tijd wordt dit uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat voor de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
In de rapportage die DNB op mijn verzoek heeft opgesteld over negatieve spaarrentes, schrijft DNB dat lage en negatieve rentes de rente-inkomsten van banken negatief kunnen beïnvloeden.
Tot nu toe hebben Nederlandse banken de totale netto rente-inkomsten op peil weten te houden, maar DNB stelt dat het vooruitkijkend de vraag is in hoeverre banken de verwachte verdere daling van de spaarmarge kunnen blijven compenseren. Nederlandse banken zijn voor circa 75% van hun inkomsten afhankelijk van de rentemarge: een langdurig lage rente kan daarom druk zetten op de winstgevendheid van banken.
Eind 2019 stond er bij het Nederlandse bankwezen voor 368 miljard euro spaargeld uit van Nederlandse huishoudens. Dat is zo’n 13 miljard euro (3,5%) meer dan een jaar geleden. Het grootste deel van deze toename is toe te schrijven aan de netto inleg, die in 2019 steeg naar een hoogte van 12 miljard euro. De bijgeschreven rente droeg met 1,2 miljard euro bij aan de toename van het spaargeld in 2019, het laagste aandeel in de toename sinds jaren.
De jaarlijkse toename van het spaargeld in 2019 is substantieel groter dan die in de periode 2013-2016, maar vergelijkbaar met die in de periode 2009-2012. Wel wordt de toename in het spaargeld nu voor een groter deel dan voorheen gedreven door de netto inleg in plaats van de bijgeschreven rente.
Van de 368 miljard euro spaargeld stond 313 miljard euro (85%) op vrij opneembare spaarrekeningen. De overige 55 miljard euro stond op deposito’s met vaste looptijd, waaronder ook bijvoorbeeld bouwdeposito’s en rekeningen ten behoeve van spaarhypotheken of spaarloonregelingen vallen.
Bron: Rijksoverheid / DNB
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668