Civielrechtelijk hebben zij dus ieder een woning, terwijl de inkomstenbelastingwetgeving er vanuit gaat dat zij gezamenlijk twee woningen hebben, waardoor zij de keuze moeten maken welke woning als eigen woning (box 1) moet worden aangemerkt. Daarbij merken zij nog op dat sinds 1 januari 2018 niet langer de algehele gemeenschap van goederen de wettelijke basis is, maar de beperkte gemeenschap van goederen.
Het BW en de inkomstenbelastingwetgeving bestaan naast elkaar. Op basis van het BW kunnen de man en vrouw hun manier van samenleven juridisch inrichten zoals zij willen. En is het dus mogelijk dat de man en de vrouw ieder eigenaar zijn van de woning waarin zij wonen. Vervolgens heeft de wetgever vastgelegd hoe hij voor de heffing van de inkomstenbelasting wil omgaan met de situatie waarin gehuwden fiscaal gezien twee woningen hebben. Dat betekent niet dat het BW en de inkomstenbelastingwetgeving met elkaar in strijd zijn.
Echtgenoten zijn elkaars fiscaal partner. Dat staat met ingang van 1 januari 2011 in artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. In de wettelijke regeling van het fiscaal partnerschap zijn voor echtgenoten geen nadere voorwaarden gesteld. Het zijn van echtgenoot is voldoende. Er gelden voor echtgenoten geen materiële voorwaarden voor bijvoorbeeld de wijze waarop de financiën onderling zijn geregeld of voor samenwonen. Het fiscaal partnerschap voor echtgenoten eindigt op het moment dat de echtgenoten niet op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen én een verzoek tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingediend.
Bij een belastingplichtige en zijn fiscaal partner tezamen wordt niet meer dan één hoofdverblijf in aanmerking genomen. Dat staat in artikel 3.111, achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) en houdt in dat fiscale partners samen maximaal één woning fiscaal als eigen woning (box 1) kunnen hebben.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668