Ten tijde van het afsluiten van de hypothecaire geldlening en de spaarverzekering heeft [tussenpersoon] Consument en zijn partner van advies voorzien en bemiddeld bij het afsluiten van deze producten. Op een (assurantie)tussenpersoon rust een zorgplicht zoals opgenomen in artikel 7:401 Burgerlijk Wetboek.
In haar eerdere uitspraak van 2 september 2019 (GC nr. 2019-625) heeft de Commissie geoordeeld dat er op de assurantietussenpersoon – onder bepaalde omstandigheden – een zorgplicht rust om zijn klanten te attenderen op de ontwikkeling van de dalende premie van overlijdensrisicoverzekeringen.
Het faillissement van [tussenpersoon] heeft tot gevolg dat Consument zich niet meer tot zijn tussenpersoon kan wenden. Het is inherent aan faillissement dat men (meestal) geen verhaals-mogelijkheid meer heeft.
Het faillissement van [tussenpersoon] heeft niet automatisch tot gevolg dat diens schulden en verplichtingen door een andere partij worden overgenomen. Om die reden is de zorgplicht van [tussenpersoon] niet op gevolmachtigde overgegaan.
Anders dan bij een assurantietussenpersoon rust op een gevolmachtigde (van verzekeraar) geen zorgplicht zoals genoemd in artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek. Gevolmachtigde heeft in die hoedanigheid niet de verplichting om overeenkomstig de uitspraak 2019-625 Consument tussentijds te informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot de hoogte van de overlijdensrisicoverzekering. Voorts ligt het, anders dan Consument stelt, ook niet op de weg van gevolmachtigde om Consument te informeren over het faillissement van [tussenpersoon].
De Commissie wijst de vordering van Consument af.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99