De Commissie overweegt dat het aan de afzender (in dit geval: de Bank) is om aan te tonen dat de geadresseerde (in dit geval: Consument) de brief ontvangen heeft.
Naar het oordeel van de Commissie heeft de Bank niet kunnen aantonen dat het renteverlengingsvoorstel Consument bereikt heeft.
Partijen verschillen van mening over de vraag of Consument het renteverlengingsvoorstel van 24 oktober 2017 nu wel of niet ontvangen heeft, dan wel dat dit voorstel wordt geacht te zijn ontvangen.
Het antwoord op deze vraag is van belang voor de vraag of het renteverlengingsvoorstel werking heeft gehad – en daarmee uiteindelijk voor de vraag of de Bank toerekenbaar is tekortgeschoten. De Bank is namelijk gehouden om een renteverlengingsvoorstel uit te brengen. Hierin ligt besloten de eis dat het renteverlengingsvoorstel werking heeft. Immers, als het renteverlengingsvoorstel geen werking heeft, dan kan het ook niet (stilzwijgend) aanvaard worden. Of en wanneer een verklaring werking heeft, wordt geregeld in artikel 3:37 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
“Een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. Nochtans heeft ook een verklaring die hem tot wie zij was gericht, niet of niet tijdig heeft bereikt, haar werking, indien dit niet of niet tijdig bereiken het gevolg is van zijn eigen handeling, van de handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt.”
Op grond van de eerste volzin van artikel 3:37 lid 3 BW heeft het renteverlengingsvoorstel pas werking indien het Consument bereikt heeft – dat wil zeggen: indien Consument het renteverlengingsvoorstel ontvangen heeft. Indien ontvangst betwist wordt, is het aan de Bank om feiten of omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen dat het door haar verzonden renteverlengingsvoorstel bij Consument is aangekomen;
Het is niet voldoende dat de Bank de verzending (naar het goede adres) bewijst. Zij dient tevens aan te tonen dat haar bericht ook op dat adres is aangekomen;
Overigens heeft Consument in het onderhavige geval meer gedaan dan ‘bloot’ de ontvangst betwisten. Consument heeft immers aangevoerd dat er sprake is van een onlogische volgorde van de huisnummers ([nummer], [nummer]-1, [nummer]-2, [nummer]a, [nummer]b en [nummer]c) en dat de post daarom wel vaker niet (tijdig) aankomt. Naar het oordeel van de Commissie is dit een voldoende gemotiveerde betwisting van de ontvangst van de brief met het renteverlengingsvoorstel en is het daarom aan de Bank om te bewijzen dat Consument het renteverlengingsvoorstel wél ontvangen heeft.
Kortom: de Bank heeft niet kunnen aantonen dat het renteverlengingsvoorstel van 24 oktober 2017 Consument tijdig bereikt heeft. Dit betekent dat het renteverlengingsvoorstel geen werking heeft op grond van de eerste volzin van artikel 3:37 lid 3 BW. De vordering van Consument wordt daarom toegewezen.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99