De juridisch deskundigen hanteren het uitgangspunt dat sprake is van een schending van artikel 1 EP EVRM als het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement in een van de jaren in de periode 2013 tot en met 2016 volgens berekeningen van het CPB onder de 1,2% uitkomt. Zij concluderen dat als dit het geval is, een loyale uitvoering van het EVRM alsook het Nederlandse recht (algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijkheidsnormen) zou vergen dat de Nederlandse Staat hier ook gevolgen aan verbindt. Zij adviseren in dat geval om belastingplichtigen waar nodig te compenseren. Hun advies in deze komt daarmee in grote lijnen overeen met het advies van de parlementaire advocaat.
Het CPB geeft aan dat de juridische context niet eenduidig is ten aanzien van welke cijfers voor elke categorie gebruikt dienen te worden voor de berekeningswijze van het gemiddeld haalbare rendement. Het CPB presenteert aan de hand van de juridische uitgangspunten en de cijfers die in de rechtszaken zijn ingebracht, voor elke categorie meerdere alternatieven voor de relevante rendementen. Het CPB stelt zich op het standpunt dat het niet aan hen is om te oordelen welke van deze alternatieven moeten worden gebruikt. Het CPB geeft daarom aan het “zonder (veel) risico gemiddeld haalbare rendement” voor de drie categorieën samen niet te kunnen geven.
Op basis van het onderzoek van het CPB is het voor het kabinet niet eenduidig vast te stellen of het zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement in de jaren 2013, 2014, 2015 of 2016 lager is dan 1,2% en wanneer sprake is van een schending van artikel 1 EP EVRM op stelselniveau.
Het kabinet heeft daarom meer tijd nodig voor een kabinetsreactie.
Het wetsvoorstel ter aanpassing van box 3 zal niet voor het zomerreces worden ingediend, doordat er meer tijd nodig is.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99