De coronacrisis, en de dreigende werkloosheid in het bijzonder, leiden tot risico’s voor zowel het (financieel) welzijn van consumenten als voor de financiële instellingen.
Dit kan zijn door het (gedwongen) liquideren van illiquide middelen (woningverkoop die minder opbrengt dan de uitstaande schuld, leidt tot een restschuld), door het schrappen van uitgaven waardoor op lange termijn nieuwe kwetsbaarheden ontstaan (bijvoorbeeld het (tijdelijk) stopzetten van verzekeringen of derde-pijlerproducten), door het aangaan van nieuwe schulden (een onhoudbare of niet-passende schuldenlast en uitwijking richting niet-gereguleerde ‘kredieten’ en illegale kredietaanbieders), en door betalingsachterstanden en daaraan gerelateerde risico’s (zoals oplopende incassokosten en vertragingsvergoedingen). De slotsom hiervan is dat de financiële problemen die ontstaan door de coronacrisis weliswaar door de financiële sector verlicht kunnen worden (bijvoorbeeld door een betaalpauze of nieuw aflossingsschema voor kredieten) maar meestal niet opgelost kunnen worden. Er zijn aanwijsbare groepen die niet zelfredzaam zijn in het geval van een forse inkomensdaling en voor wie financiële producten zoals kredieten geen uitkomst zijn maar eerder tot nieuwe kwetsbaarheden leiden.
Het is niet per definitie optimaal om zo een hoog mogelijke liquide buffer aan te houden. Liquide buffers geven immers weinig rendement – zeker in de huidige lage-renteomgeving – en kunnen optimale consumptiespreiding bemoeilijken. Een crisis zoals de huidige is een uitzonderlijk scenario en voor huishoudens met doorsnee risicopreferenties zal het niet optimaal zijn om een liquide buffer aan te houden die met een pandemie dan wel diepe recessie rekening houdt. Dit is zeker het geval als we ook de mogelijkheden tot het verkrijgen van krediet, (financiële) steun in de persoonlijke sfeer (naast financiële ondersteuning ook sociaal kapitaal) en de kans op ondersteunende overheidsmaatregelen in ogenschouw nemen. Kortom, een ‘buffer’ is in de praktijk meer dan alleen het saldo op een bank- of spaarrekening.
Bron: AFM
De coronacrisis treft niet iedere werknemer even hard. Het grootste risico om hun baan te verliezen hebben mensen met een flexibel dienstverband in een sector die naar verwachting gaat krimpen. Relatief veel werknemers met een niet-westerse migratieachtergrond, laag opgeleide mensen en mensen met een arbeidsbeperking voldoen aan beide criteria. Werkverlies bij deze groepen brengt een groot risico op armoede met zich mee. Daarom moet sterker worden ingezet op beleid dat voorkomt dat kwetsbare groepen zich structureel in een risicovolle positie op de arbeidsmarkt bevinden. Omscholing kan hierbij een rol spelen. Dit concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau in de publicatie Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt.
Bron: SCP
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99