Uit de akte van levering van 30 januari 2004 blijkt dat de woning voor 2/3 onverdeeld aandeel aan [geïntimeerde] is geleverd, en voor 1/3 onverdeeld aandeel aan [appellante] . Het hof oordeelt dat uit deze eigendomsverhouding tussen partijen voortvloeit dat bij verkoop of overname van de woning ook van deze verhouding moet worden uitgegaan. Dat betekent dat een eventuele onder- of overwaarde ook volgens deze verhouding tussen partijen moet worden verdeeld.
Het hof overweegt als volgt. De hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire lening ziet alleen op de verhouding tussen partijen en de bank; jegens de bank zijn partijen beide voor het geheel aansprakelijk. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid zegt echter nog niets over de onderlinge draagplicht van de hypothecaire lasten tussen partijen. Gelet op artikel 3:172 BW, artikel 6:10 lid 3 BW en de eigendomsverhouding van 2/3 aandeel van [geïntimeerde] en 1/3 aandeel van [appellante] zijn partijen onderling ook in die verhouding draagplichtig voor de hypotheeklasten. [geïntimeerde] dient dus 2/3 deel en [appellante] 1/3 deel daarvan te dragen. Feiten of omstandigheden die maken dat ondanks die eigendomsverhouding de draagplicht bij helfte moet gelden zijn door [geïntimeerde] niet gesteld, en ook niet anderszins gebleken.
De rechtbank heeft eerder beslist dat de waarde van de aan de hypothecaire lening gekoppelde effectenportefeuille geheel toekomt aan [geïntimeerde] , zonder nadere verrekening met [appellante].1
Bron: Rechtspraak.nl
1[Noot Fintool: niet duidelijk is waar de rechtbank deze beslissing op baseert, maar het geeft wederom het belang aan van een samenlevingscontract, zodat (verpande) opbouwproducten in de verdeling meegenomen worden.]
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668