MijnFintool

Nieuws

Anw-hiaatverzekering en oversluiting

In deze zaak (hoger beroep) gaat het om de vraag of DDD gehouden is dekking te verlenen onder een Anw-hiaat verzekering, die ten behoeve van de inmiddels overleden werknemer [werknemer] was gesloten door zijn werkgever. De tussen de werkgever en de verzekeraar gesloten uitvoeringsovereenkomst is geëindigd nadat [werknemer] ziek was geworden, maar voor zijn overlijden.

Aan de orde is hoe de in de uitvoeringsovereenkomst neergelegde regeling over het uitlooprisico moet worden uitgelegd.

Polisvoorwaarden

Artikel 14 lid 6 van de uitvoeringsovereenkomst bevat een regeling voor wat er gebeurt als de uitvoeringsovereenkomst eindigt. Dit artikel luidt als volgt:

“ Indien de Uitvoeringsovereenkomst eindigt, vervallen de dan lopende verzekeringen zonder waarde op de datum van beëindiging. Dit geldt echter niet voor de volgende verzekeringen, die met inachtneming van de voorwaarden van de verzekering worden voortgezet:

- de verzekeringen waarop het Nabestaanden Rentepensioen is ingegaan;
- de verzekeringen waarvoor na voltooiing van de ingegane wachttijd gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid van de Verzekerde zal worden verleend;
- de verzekeringen waarvoor vrijstelling van premiebetaling is verleend en wel voor het gedeelte van de verzekering dat correspondeert met de van betaling vrijgestelde premie.”

Opzegging

Verzekeraar DDD heeft bij brief van 23 oktober 2014 de uitvoeringsovereenkomst met FF opgezegd per 1 januari 2015. FF heeft de Anw-hiaatverzekeringen van haar werknemers per 1 januari 2015 ondergebracht bij het Pensioenfonds Q.

Overlijden

[werknemer] was ziek. De ziekmelding loopt vanaf 20 maart 2014. Op 7 januari 2015 is [werknemer] overleden.

Geen uitlooprisico

DDD heeft zich op het standpunt gesteld dat geen dekking bestond onder de Anw-hiaatverzekering omdat deze ten tijde van het overlijden van [werknemer] was beëindigd en geen sprake was van een ingevolge artikel 14 lid 6 van de uitvoeringsovereenkomst gedekt uitlooprisico.

Uitleg polisvoorwaarden

Tussen partijen is niet in geschil dat de situatie van [werknemer] niet valt onder het eerste gedachtestreepje. [werknemer] was immers nog niet overleden ten tijde van het eindigen van de uitvoeringsovereenkomst. Evenmin deed zich de situatie bedoeld onder het derde gedachtestreepje voor. Premievrijstelling was immers nog niet verleend; volgens de “Aanvullende voorwaarden 2010” die golden voor de onderhavige verzekeringsovereenkomst ten aanzien van de vrijstelling van premiebetaling, wordt vrijstelling pas verleend wanneer een werknemer in het kader van de WIA arbeidsongeschikt is geacht en gedurende een wachttijd van – in beginsel – 104 weken (2 jaar) onafgebroken ten minste 35% arbeidsongeschikt is geweest. Daarvan was ten tijde van het eindigen van de uitvoeringsovereenkomst nog geen sprake; de eerste ziektedag van [werknemer] was 20 maart 2014. Er is door [werknemer] voor zijn overlijden geen aanvraag gedaan voor een verkorte WIA-wachttijd.

Resteert het bepaalde onder het tweede gedachtestreepje. Dit heeft betrekking op gevallen waarin na het einde van de uitvoeringsovereenkomst na voltooiing van de ingegane wachttijd gehele of gedeeltelijk vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid van de verzekerde zal worden verleend. Op het moment van het eindigen van de uitvoeringsovereenkomst op 1 januari 2015 was [werknemer] ziek en gold dat na voltooiing van de wachttijd, die op 20 maart 2014 was ingegaan, premievrijstelling zou worden verleend. [werknemer] viel aldus op dat moment onder de categorie, omschreven in het tweede gedachtestreepje van artikel 14 lid 6 van de uitvoeringsovereenkomst; de wachttijd was reeds ingegaan en de verlening van premievrijstelling lag nog in de toekomst, namelijk het moment dat hij de wachttijd zou volmaken. De vraag is of hieraan afdoet dat [werknemer] vervolgens voor de voltooiing van de wachttijd aan zijn ziekte is overleden.

Stelling Hof

Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Het ligt immers niet voor de hand om de vraag of een verzekering op enig moment doorloopt, afhankelijk te maken van op dat moment nog toekomstige en dus onzekere omstandigheden. Nog minder is dit het geval wanneer, zoals in elk van de drie in art. 14 lid 6 onderscheiden categorieën, het gezondheidsrisico in verband waarmee de verzekering dekking biedt, reeds is ingetreden. Een uitleg volgens welke personen die bij het eindigen van de uitvoeringsovereenkomst reeds arbeidsongeschikt zijn wel dekking genieten als zij de wachttijd nadien volmaken, maar niet als zij tijdens de wachttijd overlijden aan de ziekte waardoor zij zijn uitgevallen, is ook ongerijmd.
...
Dat er alsnog (met terugwerkende kracht) geen dekking meer is, althans alsnog geen dekking meer blijkt te ontstaan, wanneer de werknemer op enig moment na het beëindigen van de uitvoeringsovereenkomst maar voor de voltooiing van de wachttijd overlijdt, valt naar het oordeel van het hof niet uit art. 14 lid 6 af te leiden en evenmin uit de andere bepalingen van de uitvoeringsovereenkomst, het pensioenreglement en de aanvullende voorwaarden 2010.

Beslissing

De verzekeraard DDD dient alsnog dekking te verlenen.


Bron: Rechtspraak.nl

Modules & dossiers

Opvoerdatum

14 aug 2020

Laatst gewijzigd

14 aug 2020

Reacties

Er zijn (nog) geen reacties op dit artikel

Reageren? Graag eerst inloggen.

Permanent Actueel met Fintool?

Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.
Lees verder

Fintool bv © 2003/2025. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.

1
1