Neem nu een abonnement op Fintool.nl
De betrouwbare vraagbaak voor financiële dienstverleners.
Abonneren Bekijk alle diensten
18 aug 2020 Nieuws

Voor restschuld geldt verjaringstermijn van 5 jaar

In 2012 is een huiseigenaar in financiële problemen geraakt, waardoor zij de woonlasten niet meer kon voldoen. De geldverstrekker heeft eerst executoriaal derdenbeslag doen leggen ten laste van [eiser 1] en [eiser 2] onder de Belastingdienst en vervolgens bij de toenmalige werkgever.
  • Dagelijkse e-mail nieuwsbrief
  • Kennisbank met 1000+ artikelen
  • Rekenmodellen en downloads
  • Persoonlijk archief
  • Inclusief Permanent Actueel module!!

De geldverstrekker heeft uiteindelijk haar recht van parate executie ingeroepen. In december 2013 is de woning verkocht voor een bedrag van € 160.000,-. Er bleef een restschuld over van € 303.899,15.

Brieven

In brieven van 3 september 2014 van geldverstrekker aan [eiser 1] en [eiser 2] staat dat de restschuld niet zoals eerder vermeld is overgedragen aan Interpartes, maar aan V., en is wederom verzocht binnen 14 dagen de restschuld te betalen. In een brief van 17 november 2014 van V. zijn [eiser 1] en [eiser 2] gesommeerd de restschuld bij geldverstrekker te voldoen binnen 10 dagen.

Beslag

Geldverstrekker dan wel V. dan wel G. hebben tot en met maart 2015 gelden geïnd onder het loonbeslag dat rust op het loon van [eiser 1] en tot en met 2019 onder het beslag bij de Belastingdienst, waarvan de opbrengst door de deurwaarder van de eerste beslaglegger werd verdeeld.

Openstaand saldo

Bij brief van 10 februari 2020 heeft V. aan [eiser 1] en [eiser 2] laten weten dat nog € 279.698,51 openstaat.

2020, beroep op verjaring

Bij brief van 17 februari 2020 heeft D B.V. namens [eiser 1] en [eiser 2] aan V. gemeld dat de vordering verjaard is.

Verjaring van 20 jaar naar 5 jaar

Het verweer van geldverstrekker ten aanzien van de verjaringstermijn gaat niet op. De verjaringstermijn van 20 jaar is niet meer van toepassing op de restschuld die na uitwinning van het hypotheekrecht overblijft (zie Hof Arnhem 16 oktober 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BY1109). Op 31 december 2013 is de woning geleverd en is het hypotheekrecht teniet gegaan. Vanaf dat moment is de restschuld een ‘gewone’ vordering zonder zekerheidsrecht, zodat een verjaringstermijn van vijf jaar geldt.

Stuiting?

Vervolgens is aan de orde de vraag of en wanneer de verjaring (voor het laatst) is gestuit. De hoofdregel van artikel 3:319 lid 1 BW bepaalt dat door stuiting een nieuwe verjaringstermijn begint te lopen. Op die hoofdregel zijn slechts twee uitzonderingen mogelijk, de eerste is het geval dat de verjaring wordt gestuit door het instellen van een eis die door toewijzing wordt gevolgd. De tweede uitzondering betreft het geval dat bindend advies wordt gevraagd en gekregen.

Niet voortdurend

Zoals de Hoge Raad in zijn arrest van 30 september 2016 heeft geoordeeld kan een executoriaal derdenbeslag niet gelijk worden gesteld met de stuiting van een rechtsvordering door het instellen van een eis, welke stuiting voortduurt tot – kort gezegd – de toewijzing. Een executoriaal derdenbeslag heeft dus geen voortdurend stuitende werking, ook al hebben [eiser 1] en [eiser 2] nooit geprotesteerd tegen het beslag. Het zich niet verzetten tegen inning kan immers niet gelijk worden gesteld met erkenning. Dat betekent dat de laatste (erkende) stuitingshandeling heeft plaatsgevonden op 28 april 2014.

Weerwoord geldverstrekker faalt

Geldverstrekker voert aan dat de redelijkheid en billijkheid aan een beroep op verjaring in de weg staan. Zij wijst erop dat [eiser 1] en [eiser 2] ook na 28 april 2014 bekend moeten zijn geweest met de gelegde beslagen en de aflossingen aan geldverstrekker. De inhoudingen uit hoofde van het loonbeslag moeten op de salarisstroken van [eiser 1] hebben gestaan en de inhoudingen uit hoofde van het beslag onder de Belastingdienst op opgaven van die dienst. Met dit betoog beroept geldverstrekker zich klaarblijkelijk op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW).
Het is echter gegrond op een veronderstelling die in elk geval ten aanzien van de Belastingdienst niet aannemelijk is. De opgaven van de Belastingdienst zullen hooguit een afdracht aan (de deurwaarder van) de eerste beslaglegger hebben vermeld. Bovendien had geldverstrekker eenvoudig jaarlijks een opgave van de aflossingen en de resterende schuld aan [eiser 1] en [eiser 2] kunnen verstrekken met een mededeling waarin zij zich ondubbelzinnig haar recht op nakoming voorbehoudt. Daarom is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar dat [eiser 1] en [eiser 2] zich op verjaring beroepen.  

De beslissing

De voorzieningenrechter

heft op de op 19 augustus 2013 ten laste van [eiser 1] en [eiser 2] gelegde executoriale derdenbeslagen onder de Belastingdienst,


Bron: Rechtspraak.nl

Downloads

Downloads zijn alleen beschikbaar voor abonnees. Log graag in of neem een abonnement.

Lees ook…

Restschuld ontstaan uit wanbetaling in 2006 nu nog opeisbaar?

Een debiteur heeft in 2006 betalingsachterstanden op zijn boothypotheek opgelopen. Nadat in 2009 het faillissement bij gebrek aan baten is opgeheven, is de boot in 2010 verkocht en bleef er een restschuld over van ruim €380.000. In geschil is of er sprake is van verjaring.

Wanneer gaat verjaringstermijn lopen?

Een ex-huiseigenaar stelt dat de verjaringstermijn begon te lopen vanaf het moment dat zij een rentetermijn niet betaalde. Ook beroept ze zich op het feit dat post haar niet kon bereiken vanwege een dichtgetimmerde brievenbus.

Rubrieken

Dossiers

Opvoerdatum

18 aug 2020

Laatst gewijzigd

18 aug 2020

Adresgegevens

Fintool

Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668

Fintool bv © 2003/2024. Alle rechten voorbehouden.
Lees graag de leveringsvoorwaarden en het privacy reglement.