Door de verhoging van het heffingvrije vermogen naar € 50.000 daalt het aantal belastingplichtigen in box 3 met circa 900.000: van circa 3 miljoen naar circa 2,1 miljoen. Van de resterende 2,1 miljoen belastingplichtigen daalt het belastbaar inkomen in box 3. Het belastbaar inkomen in box 3 daalt voor iedereen. (..)
Het belastingtarief in box 3 stijgt per 2021 van 30% naar 31%. De combinatie van de verhoging van het heffingvrije vermogen en de verhoging van het tarief leidt tot een lastenverlichting voor het grootste deel van de huidige groep belastingplichtigen in box 3. Van de huidige populatie betalen 900.000 mensen geen belasting meer in box 3. Iedereen met een vermogen dat tussen de € 50.000 en circa € 220.000 (voor partners minder dan € 440.000) ligt gaat minder belasting betalen. Dit zijn circa 1.700.000 mensen. Voor de circa 400.000 mensen met een vermogen van meer dan € 220.000 (voor partners meer dan € 440.000) leidt dit voorstel tot een lastenverzwaring.
De formeelrechtelijke aanpassingen moeten voorkomen dat een ophoging van het heffingvrije vermogen doorwerkt naar de vermogenstoets die in veel inkomensafhankelijke regelingen wordt gehanteerd. Zonder deze aanpassingen zouden meer betrokkenen in aanmerking komen voor een (hogere) inkomensafhankelijke tegemoetkoming. Gevolg van het voorkomen van deze doorwerking naar inkomensafhankelijke regelingen, is dat belastingplichtigen met een vermogen van € 31.430 (per 2021) nog steeds aangifte inkomstenbelasting over box 3 moeten doen, ook al wordt het heffingvrije vermogen verhoogd tot € 50.000.
In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om aan de inspecteur de taak te geven het bedrag van de rendementsgrondslag, voor zover deze meer bedraagt dan € 31.340, vast te stellen in een beschikking die wordt opgenomen op de aanslag inkomstenbelasting, ook in gevallen waarbij vermoedelijk geen belasting verschuldigd is. Om deze beschikking te kunnen afgeven is een verstrekking van gegevens door de belastingplichtige noodzakelijk. Dit is vormgegeven door de aangifteplicht voor de inkomstenbelasting zodanig in te richten dat naast diegenen die vermoedelijk belasting verschuldigd zijn, ook degenen die een rendementsgrondslag van meer dan € 31.340 hebben in box 3, worden uitgenodigd om aangifte te doen.
Box 3 werkt met 3 schijven om belasting te berekenen. Vanaf 2021 veranderen de grenzen van de 3 schijven. Tot en met €50.000 is dan vrijgesteld van belasting. Dat is het heffingvrij vermogen. Boven deze €50.000 gelden de volgende schijven:
De Belastingdienst blijft rekenen met een vaste vermogensmix per schijf. Daarbij gaan zij ervan uit dat spaarders een deel van hun vermogen sparen en een deel beleggen. De Belastingdienst gebruikt hierin een vaste verhouding per schijf (de vermogensmix). De vermogensmix blijft hetzelfde in 2021.
Voor het deel spaargeld en het deel beleggingen in de vermogensmix gelden percentages over de opbrengst.
Vanaf 2021 wordt er 0,03% belasting berekend over het spaargedeelte (0,07% in 2020). Over het beleggingsdeel wordt 5.69% belasting berekend (5,28% in 2020). Beide percentages zijn dus iets aangepast. Wel blijven deze percentages forfaitair. Dat wil zeggen dat ze gelden voor iedereen in box 3. Ongeacht hoeveel opbrengst iemand haalt uit spaargeld of kleine beleggingen.
Bron: Rijksoverheid
Fintool
Telefoon 085 - 111 89 99
Telefax 085 - 111 88 80
E-mail: info@fintool.nl
KvK 27256668