Een aanpassing van de leidraad was nodig in verband met nieuwe regelgeving, zoals de instelling van het Ultimate Benificial Owners (UBO-)register. Daarnaast was er bij ondernemingen behoefte aan meer toelichting.
Met de nieuwe leidraad geeft de AFM nadere richting aan hoe ondernemingen invulling kunnen geven aan bepaalde open normen van de Wwft. In gesprekken met ondernemingen en naar aanleiding van opmerkingen bij de Wwft- en Sw-vragenlijsten, bleek dat hier behoefte aan was. In de nieuwe leidraad worden vragen behandeld als:
Belangrijk in het kader van de naleving van de Wwft is het register waarin is opgenomen wie de uiteindelijke belanghebbenden zijn van een onderneming of instelling, het UBO-register. Het register maakt transparant welke personen het binnen een onderneming voor het zeggen hebben. Het register is op 27 september 2020 in werking getreden. Hiermee beoogt de overheid witwassen beter te kunnen bestrijden. In de leidraad wordt toegelicht wat het UBO-register is en wat de verplichtingen zijn voor Wwft-instellingen.
De AFM verwacht dat ondernemingen de aangepaste leidraad bestuderen en toepassen in hun dagelijkse praktijk.
Wanneer een cliënt naar haar aard een laag risico op witwassen of financieren van terrorisme met zich brengt, kan de instelling volstaan met vereenvoudigd cliëntenonderzoek. Het vereenvoudigd cliëntenonderzoek houdt in dat de instelling aantoonbaar voldoende gegevens verzamelt en actueel houdt die onderbouwen dat kan worden volstaan met vereenvoudigd cliëntenonderzoek. Het cliëntenonderzoek kan in geen geval achterwege blijven, maar de intensiteit waarmee de cliëntenonderzoeksmaatregelen worden toegepast, wordt afgestemd op het risico dat met het type cliënt, product, dienst, transactie en leveringskananaal en met landen of geografische gebieden gepaard gaat.
In de bijlage van artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 staan per type instelling objectieve en subjectieve indicatoren vermeld op grond waarvan beoordeeld moet worden of een transactie als een ongebruikelijke transactie kan of moet worden aangemerkt. Voor (beheerders van) beleggingsinstellingen, icbe’s, beleggingsondernemingen en financiële dienstverleners voor zover zij bemiddelen in levensverzekeringsovereenkomsten, is enkel de zogenoemde subjectieve indicator van toepassing, te weten “transacties waarbij de instelling aanleiding heeft te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen of terrorismefinanciering”. De subjectieve indicator schept een meldplicht op basis van de inschatting die de instelling zelf van een bepaalde situatie maakt; de Wwft doet in dat geval een beroep op de professionele beoordeling van de instelling om te bepalen of een bepaalde transactie ongebruikelijk is. De instelling dient volgens de subjectieve indicator melding te maken van een transactie waarbij zij aanleiding heeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. [Op pagina 31/32 staan voorbeelden van omstandigheden die kunnen duiden op een ongebruikelijke transactie.]
Een instelling dient (ongebruikelijke) transactiegegevens deugdelijk vast te leggen, op te slaan en voor vijf jaar te bewaren zodat de transactie reconstrueerbaar is (artikel 34 Wwft). Het vastleggen en bewaren van persoonsgegevens die in het kader van de Wwft (bijvoorbeeld voor het cliëntenonderzoek) worden verzameld, is een verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in de AVG.
Bron: AFM
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99