Woonwensen en woongedrag van ouderen

Woonbehoeftes van senioren; toepassingen voor ontwerp en beleid

• Met behulp van stated choice-experimenten kan de waarde van verschillende kenmerken van de woning en omgeving voor senioren worden bepaald. Een experiment onder Nederlandse ouderen illustreert dit. Bijvoorbeeld: een eigen parkeerplaats vergroot de woningwaarde voor senioren met 30 procent; een ingang via de buitengalerij vermindert de waarde met 15 procent. (par. 3)
• Met deze informatie over de woonvoorkeuren kunnen woonconcepten worden ontworpen die aan verschillende financiële, geografische en andere voorwaarden voldoen. Stel: uit kostenoverwegingen is een ingang via een buitengalerij een vereiste. Dit heeft een negatieve waarde voor senioren. Men kan dan kijken welk ander kenmerk dit kan compenseren, bijvoorbeeld een kleinere omvang van het gebouw. (par. 3)
• Architecten en stedenbouwkundigen kunnen hun voordeel doen met kwantitatieve informatie over de woonvoorkeuren. Dit door de meest gewaardeerde woonkenmerken te verwerken in elementen van architectonisch ontwerp die als bouwblokken in elkaar kunnen worden geschoven. Twee ontwerpen van TU Delft illustreren hoe dit werkt. (par. 4)
• Kwantitatieve inzichten in de woonvoorkeuren van ouderen kunnen ook gebruikt worden om bestaande woningen en woonmilieus te verbeteren. (par. 4)

Verhuisgedrag van senioren

• Ouderen zijn minder geneigd te verhuizen dan andere bevolkingsgroepen. Toch wisselen jaarlijks zo’n zestigduizend Nederlandse huishoudens in de leeftijd van 55 tot 75 jaar van woning, blijkt uit big data. Vanwege de vergrijzing neemt dit aantal de komende jaren toe. (par. 5)
• De woningen waar Nederlandse senioren naartoe verhuizen verschillen van hun oorspronkelijke woningen. Het gros van de senioren gaat na verhuizing kleiner wonen, bijna de helft gaat naar een sociale huurwoning en 40 procent kiest voor een woning zonder tuin. (par. 5)
• Bepaalde groepen hebben een hogere verhuisgeneigdheid. Bijvoorbeeld, alleenstaande senioren verhuizen 1,4 keer vaker dan gemiddeld en 1,5 keer vaker als ze ook een mobiliteitbeperkende ziekte hebben. Ook de woning en woonomgeving beïnvloeden het verhuisgedrag. Wonen in een oud huis en/of een oude wijk maakt de kans om te verhuizen een factor 1,2 tot 1,4 groter dan gemiddeld. (par. 5)

Download: "Paper" (pdf, 34 pagina's)

Bron: Netspar