De belanghebbende heeft in het jaar 2016 een gedeelte van haar eigen woning in verschillende periodes van het jaar verhuurd via Airbnb, driemaal voor één maand en één maal voor twee maanden. Bij het vaststellen van de navorderingsaanslag heeft de Inspecteur 70 procent van de huurinkomsten belast en beslist dat de kamerverhuurvrijstelling niet van toepassing is omdat niet is voldaan aan het vereiste van inschrijving in de basisregistratie personen.
Het gerechtshof oordeelde dat belanghebbende aan alle inhoudelijke eisen voor toepassing van de kamerverhuurvrijstelling voldoet, alleen niet aan het vereiste van inschrijving. Het hof was van oordeel dat de inschrijvingseis slechts een bewijsfunctie had en oordeelde dat de verhuurinkomsten van belanghebbende zijn vrijgesteld door toepassing van de kamerverhuurvrijstelling. De staatssecretaris van Financiën stelde tegen deze beslissing beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Het oordeel van het gerechtshof is volgens de Hoge Raad onjuist. De wettelijke inschrijvingseis heeft niet slechts een bewijsfunctie maar is een voorwaarde is voor toepassing van de kamerverhuurvrijstelling. Als niet is voldaan aan deze eis moet 70 procent van de inkomsten uit die verhuur van een deel van de eigen woning tot het inkomen uit werk en woning worden gerekend.
Bron: Rechspraak.nl
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99