Familiehypotheken en echtscheiding, een slechte combinatie
Hieronder wordt een praktijkcasus beschreven, waarbij gebruik is gemaakt van een familiehypotheek (met schenkconstructie). In de regel fiscaal bezien een voordelige constructie. De hypotheekrente is weliswaar hoger dan bij de bank, maar door de belastingteruggave in combinatie met het terugschenken door de ouder(s) heeft de huiseigenaar lagere of geen extra maandlast als gevolg van de familiehypotheek.
Alleen abonnees van Fintool hebben toegang tot dit onderdeel. Log graag in of neem een abonnement.
De familiebank kan gezien de huidige stand van de spaarrentes een goed alternatief vormen. Maar welk rentepercentage mag men dan rekenen? Vaak wordt een 'opslag' van 25% als richtlijn gegeven. In een handreiking familieleningen geeft de Belastingdienst een richtlijn. En heel handig, er is ook een 'toetsschema'.
In geschil is of de Inspecteur wat betreft de hoogte en de toerekening van een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel bevoegd is af te wijken van de aangifte van belanghebbende ingeval de aangifte van de fiscaal partner definitief volgens de aangifte is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de aanslag ten name van belanghebbende zelfstandig wordt vastgesteld. De Inspecteur is derhalve gerechtigd de gehele aangifte van belanghebbende inhoudelijk te controleren. Van een expliciete standpuntbepaling inzake de eigenwoningrente was bij het opleggen van de aanslag van de fiscaal partner van belanghebbende immers geen sprake. Dat de Inspecteur middels de correctie is afgeweken van de door belanghebbende en haar fiscaal partner gekozen verdeling inzake de aftrekpost eigen woning, maakt het voornoemde niet anders. Voorts maakt belanghebbende niet aannemelijk dat het overeengekomen rentepercentage van 9% inzake de geldlening ter verwerving van de eigen woning zakelijk is. De Inspecteur heeft naar het oordeel van het Hof het zakelijke rentepercentage terecht vastgesteld op 4,5%.
In een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden is een rentevergoeding van 8% voor een lening tussen vader / zoon als zakelijke rente aangemerkt.
In de uitspraak geeft de rechter aan dat de keus van de wetgever voor een fictief rendement van 4% in box 3 mogelijk leidt tot 'fiscaal optimaliseren'.
Een consument heeft naast een hypothecaire geldlening een lening afgesloten bij zijn ouders. De lening bij de bank en de lening van de ouders samen is hoger dan de toenmalige NHG toets toestond.
De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft eerder de Belastingdienst om uitsluitsel gevraagd. Het betreft gevallen waarin de jaarlijkse betaling afhankelijk is van een opschortende voorwaarde.
"Is het mogelijk is om in één akte meerdere ‘papieren’ schenkingen (schuldigerkenningen) aan dezelfde begiftigde op te nemen die voor de schenkbelasting in verschillende belastingjaren in aanmerking worden genomen?" De Belastingdienst heeft een reactie gegeven.
Het kan voor particulieren aantrekkelijk zijn om aan elkaar eigenwoningleningen te verstrekken. Voor de geldgever (bijvoorbeeld de ouders) valt de vordering in box 3, terwijl voor de geldnemer renteaftrek in box 1 van toepassing is. Bij een rente van 4% betaalt de geldgever maximaal 1,2% vermogensrendementsheffing (aanname, daar dit per belastingplichtige fluctueert sinds BP2017), (vordering = box 3) en heeft de geldnemer een belastingvoordeel van 1,634% (bij 40,85% IB tarief 2018) 1,98% (bij 49,5% IB tarief 2018 (vanwege afbouw 52%).
Als professioneel financieel adviseur moet en wilt u bijblijven en dat het liefst in zo weinig mogelijk (kostbare) tijd. Dat kan nu met Fintool.nl! Meld u nu aan als abonnee en krijg direct toegang tot de Kennisbank en Helpdesk.