Huishoudens stortten in het tweede kwartaal bijna 11 miljard euro extra op lopende- en spaarrekeningen bij banken dan een jaar eerder. Hiervan kwam zo’n 63% terecht op spaarrekeningen en de overige 37% op girale deposito’s (lopende rekeningen). Huishoudens deden dit op gewone spaarrekeningen en niet op deposito’s met een vaste looptijd. Omdat het renteverschil tussen deze twee soorten spaarrekeningen nihil is, zijn deposito’s met een vaste looptijd al een langere tijd op hun retour.
Terwijl de vrije besparingen dus fors opliepen, vertaalde zich dit niet in een stijging van de vrijwillige aflossingen op hypotheken. Dat is opvallend, omdat vrijwillige aflossingen doorgaans een substantieel deel van de vrije besparingen vormen (in het tweede kwartaal van 2019 zo’n 25%).
In alle leeftijdscategorieën – behalve in de groep 18-35 – is er sprake van een geringe daling van de vrijwillige aflossingen. In totaal werd er in het tweede kwartaal van 2020 zo’n 3,5 miljard euro afgelost, naar schatting zo’n 340 miljoen euro minder dan in dezelfde periode vorig jaar. Overigens blijkt uit voorlopige cijfers dat ook in het derde kwartaal van 2020 de vrijwillige aflossingen lager waren dan in datzelfde kwartaal een jaar eerder.
Alleen jongere huishoudens losten meer af dan verleden jaar. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat jonge huishoudens (18-35) juist in deze tijd hun financiële risico’s willen verlagen. Door af te lossen verlagen ze hun uitstaande hypotheekschuld ten opzichte van hun woningwaarde (loan-to-value), die bij jonge huishoudens vaak nog relatief hoog is. Een verlaging van de loan-to-value kan huishoudens bovendien een rentekorting geven wanneer zij hun hypotheek heronderhandelen of herfinancieren. Vooral voor huishoudens met een hoge loan-to-value kan het aantrekkelijk zijn om via extra vrijwillige aflossingen voor zulke rentekortingen in aanmerking te komen.
Bron: DNB
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99