Dit heeft 2 oorzaken:
De oorzaak van het dalende bruto vakantiegeld is dat sinds een aantal jaren het minimumloon inclusief vakantiegeld voor een deel in de tweede belastingschijf belast wordt. Daardoor is de belasting die berekend wordt relatief hoger over het vakantiegeld dan over het minimumloon zonder vakantiegeld. Elk half jaar komt het vakantiegeld voor een iets groter gedeelte in de tweede belastingschijf terecht. Daardoor daalt het netto vakantiegeld van het minimumloon elk jaar iets verder (het totale nettominimumloon blijft wel stijgen). Het belastingtarief in de tweede schijf is immers hoger dan in de eerste schijf. De daling van het netto vakantiegeld van het minimumloon werkt vervolgens door in de berekening van het bruto AOW-vakantiegeld. Die is dan ook lager.
Inhoudingen
Op het bruto al lagere vakantiegeld wordt ook iets meer ingehouden. De inhoudingen op het vakantiegeld zijn:
Dit jaar houdt SVB 5,75% bijdrage Zvw in op het vakantiegeld. Vorig jaar was dat 5,45%.
De loonheffing is lastiger, er zijn 3 situaties. Afhankelijk van de situatie houden we 0,00%, 19,2% of 22,29% in aan loonheffing op het vakantiegeld. Hiervoor kijken we naar de ‘groene tabel bijzondere beloningen’ van de Belastingdienst.
Hebt u vóór 2021 de AOW-leeftijd bereikt? Dan betaalt u in box 1 (inkomen uit werk en woning) een lager tarief over de 1e belastingschijf, omdat u geen AOW-premie meer betaalt.
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
1 |
tot € 35.942 |
19,20% |
2 |
vanaf € 35.942 tot € 68.508 |
37,10% |
3 |
vanaf € 68.508 |
49,50% |
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Percentage |
---|---|---|
1 |
tot € 35.130 |
19,20% |
2 |
vanaf € 35.130 tot € 68.508 |
37,10% |
3 |
vanaf € 68.508 |
49,50% |
Bron: SVB
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99