De commissie overweegt dat de bank als contractspartij, indien zij daarmee binnen de grenzen van de wet en de normen van de redelijkheid en billijkheid blijft, zelf kan bepalen of en onder welke voorwaarden zij een overeenkomst met de consumenten aangaat. De (hoogte van een) risico-opslag behorend bij een risicoklasse maakt onderdeel uit van de voorwaarden van de overeenkomst en mag door een financieel dienstverlener zelf worden vastgesteld.
De bank heeft haar beleid en de redenen hiervoor toegelicht. Zij brengt een opslag in rekening bij financieringen voor panden met een agrarische bestemming op een perceel dat groter is dan 3 hectare. Deze financieringen brengen volgens de bank meer risico’s, kosten en werkzaamheden mee voor de bank dan het geval is bij ‘gewone’ financieringen. De bank heeft besloten om deze hogere risico’s, kosten en werkzaamheden ook bij deze klantgroep neer te leggen. Daar komt bij dat bij panden met een agrarische bestemming sprake is van een afwijkend object en de bank heeft aangegeven dat deze afwijking van invloed is op haar bedrijfsvoering. Zo dient de bank bij een dergelijke financiering onder andere meer werkzaamheden uit te voeren en meer onderzoek te verrichten omdat het een bijzonder pand betreft en bijvoorbeeld niet een ‘gewoon’ rijtjeshuis. Ook dient de bank systeem-technisch meer op te voeren. Deze extra werkzaamheden zorgen voor extra kosten voor de bank.
De stelling van de consumenten dat de schuldmarktwaardeverhouding en hun inkomen juist een verlaging van de risico-opslag rechtvaardigt, kan de consumenten ook niet baten. Deze factoren staan immers los van de risico-opslag voor een pand met agrarische bestemming. Beide risico-opslagen hebben betrekking op verschillende risico’s.
De commissie is van oordeel dat de bank niet op een onredelijke wijze gebruik maakt van de haar toekomende beleidsvrijheid rond haar tarievenbeleid. De vordering wordt afgewezen.
Bron: Kifid
Fintool
info@fintool.nl
085 111 89 99